Onder het tempo (van Italiaans tijd, meervoud: tempi) wordt in de muziek de snelheid verstaan waarmee een muziekstuk gespeeld wordt. Ter aanduiding van het tempo worden Italiaanse termen gebruikt, zoals allegro, vivace, presto en dergelijke, waarmee globaal het tempo bepaald is. Voor een nauwkeuriger aanduiding wordt de duur van een bepaalde noot vastgelegd, door verwijzing naar de metronoom. Meestal komt de snelheidsaanduiding met een metronoomgetal overeen met de teleenheid (puls) van de maatsoort, en is de Italiaanse tempoaanduiding gerelateerd aan dat pulsgevoel.

Volgens musicoloog Willi Apel is de eerste tempo aanduiding waarschijnlijk dat van Luis de Narvaez in zijn 'El Maestro' (1536) waar de aanduidingen 'a priesa' en 'a espacio' (resp. snel en langzaam) wordt aangegeven. In oude Europese muziekstukken stond veelal een aanduiding als tempo giusto ofwel het juiste tempo. Later gebruikten componisten ter aanduiding van het tempo een reeks Italiaanse termen, waarmee het te spelen tempo al iets meer duidelijk werd. Weer later, na de uitvinding van de metronoom, werd het gebruikelijk het tempo aan te geven met een metronoomaanduiding. Men noteerde een noot met daarachter een getal dat aangeeft hoeveel van deze noten per minuut gespeeld moeten worden. Ook schreef men wel: MM 100, als afkorting van Maelzels metronoom 100, aangevend dat men de metronoom op 100 tikken per minuut moest instellen. Afhankelijk van de maatsoort is dan het tempo bepaald.

Een andere maat voor het tempo, die vooral in moderne muziekgenres zoals dance wordt gebruikt, is het aantal beats per minute (afgekort BPM, slagen per minuut). Hiphop gebruikt typisch tempi tussen 85 en 120 BPM terwijl dit bij house eerder 110-140 is. Twee nummers vlekkeloos in elkaar laten overlopen door de tweede plaat te versnellen/vertragen totdat die dezelfde BPM heeft als de plaat ervoor heet beatmixing.

Tempi en de metronoom

Hieronder staat een overzicht van de verschillende benamingen voor de tempi met daarachter het aantal tikken per minuut waarmee deze overeenkomen. Merk op dat de aanduidingen op het tempo maar ook op het karakter van de muziek kunnen slaan. Bij de tempi waarbij dat het duidelijkst het geval is, staat achter de metronoomgetallen een korte karakterschets. De gegeven metronoomgetallen achter de aanduidingen hieronder worden niet altijd exact gevolgd, maar geven slechts een grove indicatie. Zo kan bijvoorbeeld soms 'allegretto' langzamer zijn dan 98, of 'lento' sneller dan 48.
De aanwijzingen die eindigen op -issimo (meer dan) en -etto (minder dan) zijn afgeleide tempi en behoren niet tot de hoofdtempi.

Zeer langzaam:

Matig langzaam:

Matig snel:

Snel:

Zeer snel:

Terminologie voor tempoverandering

Sommige begrippen worden in combinatie gebruikt, zoals molto en assai. Voorbeeld: assai presto, ofwel nogal snel; poco rallentando, ofwel een beetje vertragend.

De uitgang '-ando' (Italiaans tegenwoordig deelwoord, Nederlands -end) geeft een verandering weer over meer tonen (bijvoorbeeld rallentando = vertragend, animando = levendiger wordend), gedurende een bepaalde tijdspanne, terwijl de uitgang '-ato of -uto' (voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord of bijwoord) meestal op een bereikte toestand slaat (bijvoorbeeld animato = levendig, meno mosso = minder bewogen).

Polyritmiek

Een muziekstuk waarin tegelijkertijd uiteenlopende tempi voorkomen, heet polyritmisch. Vooral vanaf het begin van de 20e eeuw werd dit toegepast door componisten. Een voorbeeld is The Unanswered Question van Charles Ives, waarin de strijkers van begin tot einde largo als tempoaanduidingen hebben, terwijl de blazer een serie frases daar overheen spelen met afwijkende tempi (van adagio tot presto).

Zie ook

Zie de categorie Andantino van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.