Resolutie 820
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 18 april 1993
Nr. vergadering 3200
Code S/RES/820
Stemming
voor
13
onth.
2
tegen
0
Onderwerp Bosnische Burgeroorlog
Beslissing Verstrenging van het handelsembargo tegen Servië en Montenegro.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1993
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Brazilië Brazilië · Vlag van Kaapverdië Kaapverdië · Vlag van Djibouti Djibouti · Vlag van Spanje Spanje · Vlag van Hongarije Hongarije · Vlag van Japan (1870–1999) Japan · Vlag van Marokko Marokko · Vlag van Nieuw-Zeeland Nieuw-Zeeland · Vlag van Pakistan Pakistan · Vlag van Venezuela 1930–1954 Venezuela
Servië (oranje) en Montenegro (groen).
Servië (oranje) en Montenegro (groen).

Resolutie 820 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 18 april 1993 met dertien stemmen voor en twee onthoudingen van China en Rusland aangenomen bij de 3200e vergadering van de VN-Veiligheidsraad, en verzwaarde de sancties tegen Servië en Montenegro vanwege diens rol in de Bosnische Burgeroorlog.

Achtergrond

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1980 overleed de Joegoslavische leider Tito, die decennialang de bindende kracht was geweest tussen de zes deelstaten van het land. Na zijn dood kende het nationalisme een sterke opmars, en in 1991 verklaarden verschillende deelstaten zich onafhankelijk. Zo ook Bosnië en Herzegovina, waar in 1992 een burgeroorlog ontstond tussen de Bosniakken, Kroaten en Serviërs. Deze oorlog, waarbij etnische zuiveringen plaatsvonden, ging door tot in 1995 vrede werd gesloten.

Inhoud

[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen

[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad bevestigde de nood aan een duurzame vredesregeling en de soevereiniteit, territoriale integriteit en onafhankelijkheid van Bosnië en Herzegovina, alsook dat het met geweld innemen van grondgebied en etnische zuivering onaanvaardbaar zijn. Alle ontheemden moesten ook in vrede naar hun huizen kunnen terugkeren.

Resolutie 808, die een internationaal tribunaal oprichtte om schenders van het humanitaire recht te vervolgen, werd bevestigd. De Raad was gealarmeerd door de slechte omstandigheden van de slachtoffers van het conflict.

Handelingen

[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad prees het vredesplan voor Bosnië en Herzegovina dat door twee Bosnische partijen volledig aanvaard werd. De Bosnische Serviërs deden dat echter niet en die partij werd opgeroepen het plan alsnog te aanvaarden.

Van alle partijen werd geëist dat ze het staakt-het-vuren naleefden en geen vijandelijkheden meer pleegden. Ook moesten ze UNPROFOR en de hulporganisaties respecteren, hen onbeperkte toegang geven tot heel het land, met hen samenwerken en de veiligheid van hun personeel verzekeren.

Opnieuw werden de schendingen van het internationaal humanitair recht veroordeeld, en in het bijzonder de etnische zuiveringen en opsluitingen en verkrachtingen van vrouwen. Alle in oorlogstijd gemaakte aanspraken op grondgebied werden nietig verklaard en alle ontheemden hadden het recht om terug huiswaarts te keren.

De Veiligheidsraad wilde helpen met de uitvoering van het vredesplan en vroeg de secretaris-generaal om zo mogelijk binnen de 9 dagen te rapporteren met gedetailleerde voorstellen voor onder meer effectieve controle op zware wapens en vroeg de lidstaten daaraan mee te werken.

B

[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad besliste dat de maatregelen die hieronder volgden binnen negen dagen zouden ingaan tenzij de Bosnische Serviërs het vredesplan tekenden en hun aanvallen staakten. Moesten ze daarna hun aanvallen alsnog hervatten, dan zouden de maatregelen onmiddellijk van kracht worden.

C

[bewerken | brontekst bewerken]

Alle maatregelen zouden herbekeken worden als alle partijen het vredesplan hadden aanvaardt om ze geleidelijk aan op te heffen. Ten slotte nodigde de Veiligheidsraad nog alle landen uit bij te dragen aan de heropbouw van Bosnië en Herzegovina.

Verwante resoluties

[bewerken | brontekst bewerken]