Guido Gezelle
Guido Gezelle
Algemene informatie
Volledige naam Guido Pieter Theodorus Josephus Gezelle
Geboren 1 mei 1830
Geboorteplaats Brugge
Overleden 27 november 1899
Overlijdensplaats Brugge
Land Vlag van België België
Werk
Bekende werken Het Schrijverke (1857)
Dbnl-profiel
Website
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Standbeeld van Guido Gezelle op het naar hem vernoemde plein in Brugge
Gezelle in 1860
Schilderij van Guido Gezelle in olieverf door Hendrik De Graer (1905) - Gezellehuis te Brugge
Guido Gezelle - kasteel van Loppem
Borstbeeld Guido Gezelle Kortrijk
Gedenksteen van Guido Gezelle Aan vader en moeder in Heule (Kortrijk)

Guido Pieter Theodorus Josephus Gezelle (Brugge, 1 mei 1830 – aldaar, 27 november 1899) was een Vlaamse rooms-katholieke priester, lyrisch dichter en hekeldichter, taalwetenschapper, leraar, journalist en vertaler. Hij is bekend om zijn fijnzinnige gedichten over de natuur, zijn beeldend taalgebruik en zijn virtuoos taalkunstenaarschap. O 't ruischen van het ranke riet en Het Schrijverke uit de dichtbundel Vlaamsche Dichtoefeningen (1858) zijn slechts twee van zijn bekendste werken.

De thematiek van zijn gedichten is typisch romantisch, met onderwerpen als natuur, vriendschap, religie en de dood.

Levensloop

Jeugd (1830-1850)

Hij werd geboren als oudste kind van Monica Devrieze (1804-1875) en Pieter Jan Gezelle (1791-1871), hovenier in een eerder landelijk gebleven deel van een volksbuurt aan de rand van Brugge, binnen de historische stad.

Hij kreeg de eerder ongewone doopnaam Guido (ook Wijde), die hij dankte aan zijn peter, baron Guido van Zuylen van Nyevelt.[1]

Guido vereerde als zijn patroonheilige Guido van Anderlecht (950-1012), die door de volksverering tot zalige was verheven en als patroon van Anderlecht werd vereerd. In 1863 bracht hij een bezoek aan zijn graf in Anderlecht en kreeg een relikwie van zijn gebeente evenals een stukje hout uit de eik waar de zalige Guido nog onder had gebeden. Gezelle herinnerde hieraan in zijn geschriften.[2]

Gezelle droeg in zich de trekken van zijn opgeruimde, welbespraakte vader en van zijn introverte, hypergevoelige en godvruchtige moeder. Hij was de oom van de beroemde Vlaamse schrijver Stijn Streuvels (Frank Lateur), zoon van zijn zus Marie-Louise en van de priester-dichter Caesar Gezelle, zoon van zijn broer Romaan.

Hij liep lagere school bij de Hollandse schoolmeester Jan Pieter Brans en daarna bij meester Reynaert. Hij kon vervolgens studeren, eerst aan het Sint-Lodewijkscollege en daarna aan het kleinseminarie in Roeselare, waar hij als half-betalend leerling belast was met portierdienst en boodschappen. Hij doorliep er de hogere humanioraklassen (1846–1849) en koesterde er de (nooit vervulde) droom missionaris in Groot-Brittannië te worden.

Vanaf zijn zestien jaar of zelfs vroeger gaf Gezelle er zich rekenschap van dat hij een bijzondere gave bezat voor het schrijven van gedichten, voor het op rijm zetten en voor het vinden en aanwenden van een uitgebreide woordenschat. Ook zijn omgeving en zijn oversten werden zich hiervan bewust en begonnen beroep te doen op deze vaardigheid van hem. Hij was nog leerling in de humaniora toen zijn eerste verzen al in druk verschenen. Een paar van zijn langere gedichten verschenen in plaquettevorm en zijn gedicht over België in het revolutiejaar 1848 werd opgenomen in de veelgelezen Standaard van Vlaanderen. Zijn naam als begaafde dichter werd binnen de kleine wereld van het kleinseminarie en van de stad Roeselare ruim bekend.

Brugge (1850-1854)

Van 1850 tot 1854 was Gezelle weer terug in Brugge, waar hij op het grootseminarie zijn laatste voorbereiding kreeg op het priesterschap.

Hij was niet zonder moeite aanvaard, omdat hij in Roeselare geen einddiploma verwierf. Bisschop Joannes Baptista Malou besliste echter, na het lezen van zijn gedichten, dat hij de kennis had en de maturiteit bezat om seminariestudies aan te vatten.

Hij volgde er het traditionele curriculum:

Op 21 maart 1854 was hij al naar Roeselare verhuisd, omdat hij er tot leraar was benoemd.

Roeselare (1854-1860)

Hij werd leraar aan het Klein Seminarie van Roeselare, waar hij vroeger gestudeerd had. Aanvankelijk gaf hij de lessen boekhouding en natuurlijke historie, maar later werd hem ook het taalonderwijs opgedragen. Hij bekommerde zich ook speciaal om de Engelse leerlingen die zich in het internaat bevonden.

In de schooljaren 1857-1858 en 1858-1859 werd hij titularis van de poësisklas. Hij onderhield goede vriendschapsrelaties met zijn leerlingen, vooral met hen die literaire ambities koesterden. Onder hen bevond zich Eugeen van Oye, voor wie hij Dien Avond en die Rooze schreef.

De jonge priester-leraar was toen voldoende bewust geworden van de waarde van zijn pennenvruchten om er kort op elkaar twee drukwerken aan te wijden: Kerkhofblommen (bedoeld voor zijn leerlingen) en Vlaemsche dichtoefeningen (die bisschoppelijke goedkeuring kreeg en waar de drukker met een prospectus reclame voor maakte bij een ruim publiek).

De dichtbundel Vlaamsche Dichtoefeningen (1858) bestond uit, voor die tijd onorthodoxe, in niet-verheven taal geschreven gedichten, ver verwijderd van de gezwollen rederijkersstijl. Buiten West-Vlaanderen werd dit aanvankelijk niet bijster gewaardeerd. In het noorden van Nederland vond men hem veel te Vlaams in zijn taalgebruik. Veel recensenten waardeerden ook zijn experimentele vormen niet, zoals in een bonke keerzen kind. Ook werd hij, vooral van antiklerikale liberale zijde, hevig aangevallen om het godsdienstige vroom karakter van veel van zijn gedichten. Een van de weinigen in Nederland die wel aandacht aan Gezelles dichtkunst besteedde was de katholieke intellectueel Joseph Alberdingk Thijm, de vader van Lodewijk van Deyssel. Deze dichter streefde net als Gezelle naar een herwaardering en heropleving van de middeleeuws-christelijke kunst en cultuur, zoals in de architectuur binnen de neogotiek.

Er rezen stilaan moeilijkheden rond zijn persoon, zowel door zijn eigenzinnige wijze van lesgeven, die niet altijd rekening hield met lesroosters, exameneisen en het langzamer tempo nodig voor de zwakke leerlingen, als door zijn manier van omgang met de leerlingen, tegenover wie hij soms al te goed van vertrouwen was. Jaloersheid tegenover de begaafde dichter speelde ongetwijfeld ook een rol. De toestand werd onhoudbaar: er ontstond een gespannen sfeer. Zowel docenten als leerlingen kozen al gauw voor of tegen Gezelle en in 1860 werd hem daarom de poësisklas ontnomen. Kort daarna werd hij overgeplaatst naar Brugge, waar hij co-rector werd van een nieuw Engels College, dat slechts korte tijd bestond (1860–1861).

Brugge (1860-1872)

Na de opheffing van het Engels College werd hij leraar in de wijsbegeerte en onderrector aan het Seminarium Anglo-Belgicum (1861–1865). Zijn bundel Gedichten, Gezangen en Gebeden werd uitgegeven en Kerkhofblommen werd heruitgegeven tijdens zijn leraarstijd in Brugge.

In 1865 werd hij benoemd tot onderpastoor (Noord-Nederlands: kapelaan) van de Sint-Walburgakerk in Brugge. Hij ontpopte zich toen als hekeldichter. Onder de schuilnaam Spoker betrad hij, in opdracht van zijn overheid, met zijn satires het politieke toneel.

Als onderpastoor en priester zette hij ook zijn literaire gaven in om de gelovigen christelijke deugden bij te brengen. Hij richtte het gezinsblad Rond den Heerd op, waarin hij schreef over heiligen, liturgische onderwerpen, flora, fauna en oude volksgezegden. Het volschrijven van het blad en toenemende financiële moeilijkheden en rompslomp eisten echter zoveel van hem, dat hij ziek werd. Toen hij bovendien hoorde dat er allerlei beschuldigingen en roddels over hem de ronde deden, vluchtte hij uit Brugge weg naar Kortrijk, naar de bevriende deken Ferdinand Van de Putte.

Kortrijk (1872-1899)

Deken Van de Putte bezorgde hem in 1872 een aanstelling als kapelaan in de O.L.Vrouwekerk in Kortrijk wat hij tot 1889 zou blijven. De leiding van Rond den Heerd werd in 1871 overgenomen door Adolf Duclos.

Na enige tijd hervatte hij het dichten. Een van de uitgaven uit die tijd is de populaire bundel Zielegedichtjes. Langzamerhand steeg hij als dichter in aanzien, hoewel zijn werk buiten West-Vlaanderen nog altijd weinig aandacht kreeg. In 1880 verscheen Liederen, Eerdichten et Reliqua, een bundel met schoonheidsgedichten, humoristische vertellinkjes en vertaalde gedichten.

Gezelle is altijd blijven doorstuderen, voornamelijk literatuur. Vooral de 'Vlaamse taal' ging hem aan het hart. In Kortrijk begon hij een nieuw blad, getiteld Loquela en met een kring getrouwen legde hij een enorme verzameling woorden aan, verrijkt door zijn filologische en historische bemerkingen en beschouwingen. Na zijn dood werden 150.000 'papierlingskes' met woordverklaringen gevonden. Hij werd ook inspirator en medestichter in 1890 van een nieuw tijdschrift onder de naam Biekorf.

Hij bleef vertaalwerk doen, waaronder een bekend werk van Longfellow, The Song of Hiawatha. Het werd hem, ondanks zijn kapelaanswerk toch mogelijk gemaakt relatief veel tijd aan zijn literaire werkzaamheden te besteden. Geleidelijk aan kwam hij zijn inzinking te boven en ook buiten West-Vlaanderen begon de waardering voor zijn werk toe te nemen. Het lukte hem zijn lyrische dichtkunst weer te hervatten, waarmee zijn dichterschap een tweede, meer doorleefde en gerijpte bloeitijd beleefde. De gedichten van de periode werden in 1893 gebundeld in Tijdkrans.

Kritiek op zijn taalgebruik was er nog altijd, maar hij kreeg een pleitbezorger in de figuur van August Vermeylen, die Gezelle de grootmeester van de Vlaamse poëzie noemde. Naast Alberdingk Thijm gaf nu ook Pol de Mont aan de gedichten van Gezelle meer bekendheid in de noordelijke Nederlanden. Nadat in Vlaanderen de vernieuwingsbeweging in de poëzie Van Nu en Straks en in Nederland De Nieuwe Gids voor een frisse wind in het literaire landschap zorgden kwam er meer algemeen waardering voor de gedichten van Gezelle.

In 1886 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, een recent opgerichte officiële instelling waarin hij vooraanstaande Vlaamse literatoren ontmoette. In Kortrijk werd hij voor deze eervolle benoeming uitbundig gevierd. Hij nam geregeld aan de maandelijkse bijeenkomsten van de Academie deel in Gent. In 1889 verleende de Katholieke Universiteit Leuven hem de titel van eredoctor. In 1890 werd hij lid van de prestigieuze Nederlandsche Maatschappij van Letterkunde in Leiden en in 1891 erelid van het Comité flamand de France. Op de Gentse Floraliën van die tijd was een chrysantvariëteit te bewonderen die de naam Guido Gezelle droeg. De vereniging Davidsfonds werd een van de belangrijkste gangmakers om de bekendheid en de roem van de 'Heer ende Meester' te doen toenemen.

In het bisdom begon men er zich zorgen over te maken dat de beroemde priester-dichter nog altijd 'maar' een bescheiden onderpastoorstaak had vervuld en zijn laatste jaren ambteloos doorbracht. In 1889 was hem immers door de bisschop ontslag verleend van zijn parochiebediening en werd hem een 'sinecure' opgedragen, als biechtvader van een drietal Franse kloosterzusters. In 1893 werd hij ook van deze opdracht ontlast. Hij kon voortaan vrij van verplichtingen en zonder financiële zorgen, zijn vele literaire bezigheden verder benaarstigen.

In 1896 schreef hij op 66-jarige leeftijd in totaal 87 gedichten, de meeste door middel van een langdurig geworstel met woorden. In 1897 verscheen de bundel Rijmsnoer om en om het jaar, waarin gedichten over de schepping staan, of liever gezegd: de scheppingsorde, door de seizoenen via de opeenvolgende maanden beschreven werd. Ook Tijdkrans toonde al zijn behoefte aan weergave van deze ordening die hij om zich heen bespeurde. Beide bundels toonden onder meer aan hoe intens Gezelle kon genieten van allerlei details en gebeurtenissen in de natuur en hoe hij in virtuoos woordenspel wist te vangen wat hij met zijn zintuigen waarnam.

Gezelles laatste jaren

Het geboortehuis van Guido Gezelle aan de Rolweg te Brugge, nu het Gezellehuis

De laatste paar jaar van zijn leven trok Gezelle zich steeds meer uit het openbare leven terug. Hij concentreerde zich onder meer op het werk van de 14e-eeuwse mysticus Jan van Ruusbroec. Geleidelijk aan namen zijn krachten af en het voltooien van een grote vertaalopdracht van een theologisch werk, waartoe hij van zijn bisschop de eervolle opdracht kreeg, vergde veel van hem.

Hij kreeg nog een aanstelling als geestelijk raadsman of 'rector' in het klooster van Engelse kanunnikessen in Brugge, dat hem terugbracht naar zijn geboorteplek. Hij accepteerde en verhuisde in april 1899, hoewel hij er eigenlijk niet meer de kracht voor had. Hij nam weer een pastorale taak op als geestelijk raadsman van de kloosterzusters en als godsdienstleraar in hun meisjesschool. Hij ging in september nog een laatste maal op reis naar Engeland, als begeleider van zijn bisschop. Korte tijd later werd hij ziek.

Op 27 november 1899 stierf hij, ziek en verzwakt, 69 jaar oud. Tot enkele dagen voordien had hij nog gevolg gegeven aan de aanhoudende vragen voor gelegenheidsgedichten. Zijn laatste woorden werden opgetekend door zijn neef, de priester Caesar Gezelle, die bij zijn sterfbed aanwezig was:

" 'k Geloof dat ik altijd geleefd hebbe in eenvoud en oprechtheid des harten."
En: " 'k Hoorde zo geerne de veugelkens schufelen!"

Laatste verzen

Postuum werden in 1901 de gedichten gepubliceerd die men na zijn overlijden vond. Deze bundel heet Laatste verzen en bevat onder meer gedichten over Gezelles waarneming van de schoonheid van de Schepping, vormgegeven met de karakteristieke fijngevoeligheid en beeldende kracht van deze dichter. Hij werd geïnspireerd door zijn diepe ontroering en religieuze verwondering over de schoonheid in alles wat leeft, wat hij zag als eerbetoon aan God, die dat alles geschapen heeft. Die visie op het leven spreekt echter ook al in zijn vroegere gedichten.

In de latere uitgaven, zoals de Jubileumuitgave van de Verzamelde werken (1930-1939) en het Verzameld dichtwerk (1980-1991) werden nog eens honderden gedichten opgenomen die ongepubliceerd waren gebleven en in de loop van de jaren waren bijeengebracht.

Uitvaart

De begrafenis van Gezelle op vrijdag 1 december 1899, werd een voor Brugge uitzonderlijke gebeurtenis. Oorspronkelijk was de plechtigheid voorzien in de parochiekerk van Sint-Anna. De opschudding die de dood van de Meester verwekte, maakte dat men besloot de Sint-Salvatorskathedraal te verkiezen. Op de weg van de Carmersstraat naar de kathedraal stond massaal veel volk opgesteld. Colporteurs boden het inderhaast samengestelde boekje over Gezelle aan. De lantaarns waren door de zorgen van het stadsbestuur met zwart omfloerst. Overal hingen de vlaggen halfstok. Een militair detachement vormde een erehaag. In de kerk vond men ongeveer allen, gelovig of ongelovig, die meetelden in literair Vlaanderen. De Belgische regering was vertegenwoordigd door minister Jules de Trooz.

Druk bijgewoonde 'nadiensten' vonden plaats in Kortrijk (6 december), Brugge (Heilig-Bloedbasiliek, 11 december), Tielt (17 december) en Leuven (18 januari).

Publicaties

Door Gezelle of tijdens zijn leven

Latere publicaties

Zie Guido Gezelle: Verzamelde Werken voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Zie Guido Gezelle: Verzameld dichtwerk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Briefwisseling

Guido Gezelle ontving dagelijks brieven die afkomstig waren van familie en vrienden, oud-leerlingen, letterkundigen, collega's en missionarissen van over de hele wereld. Ze brachten Gezelle niet enkel nieuws van dichtbij, maar ook uit verre streken.[4] Hij bewaarde een 7000-tal van die brieven, die dateren uit de periode van 1854 tot 1899. De meeste van die brieven worden vandaag bewaard in het Guido Gezellearchief. Een aantal van de brieven werd door Gezelle zelf verknipt zodat hij de achterkant kon gebruiken voor zijn poëzie of taalkundige notities. Vele van die brieven werden ondertussen (digitaal) gereconstrueerd.[5]

Guido Gezelle schreef dagelijks ook zelf brieven aan de contacten uit zijn netwerk. Deze brieven raakten verspreid en gingen vaak verloren. In het Guido Gezellearchief worden een 600-tal brieven van Gezelle zelf bewaard. Meestal gaat het om brieven aan familieleden of nauwe vrienden.

De brievenwisseling van Guido Gezelle geeft een inzicht in het leven en werk van de auteur, en is een bron voor de studie van het religieuze leven, het onderwijs, pers, taal- en volkskunde en de mentaliteitsgeschiedenis van de negentiende eeuw.[6]

Het Guido Gezellegenootschap, het Guido Gezellearchief, het Centrum voor Gezellestudie (Universiteit Antwerpen) en Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren zijn in 2017 gestart met de creatie van een digitale uitgave van Gezelles brieven. Eerst kwamen de brieven van de leraars van het Brugse Sint-Lodewijkscollege aan bod. In 2021 werd gestart met de leden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Sinds het najaar van 2022 loopt een project dat zich richt op Gezelles correspondentie met een 200-tal vrouwen.[7]

Gezelles invloed en nawerking

Inspiratie

Gezelle beschikte over een ongebreidelde inspiratie die hij zowel in zijn gedichten als in zijn proza de vrije loop liet.

'Voor Guido Gezelle

Zooals een koning zijt gij langs het land gegaan,
gekroond met 't blauw der lucht, gemanteld met het groen
der boomen en beladen met het lied der vooglen,
- omwierookt van den geur der nooit getelde bloemen.
Beglansd van zon en maneschijn en sterrenlicht,
die aureolen kringden rond uw peinzend hoofd.
- Bemind van al wat roert in kruid en lucht en water...
En in die weelde droegt ge uw koningsstaf, uw ziele,
het beeld van God, den Schepper van uw rijk, zoo vroom
en heerlik dat ge een bloem in 's Heeren handen wierd !

Gezelle en muziek

Zie Guido Gezelle en muziek voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Leerlingen van Guido Gezelle

Tot de kring van leerlingen van Guido Gezelle, die hem onder meer op het literaire pad volgden, worden gerekend: Hugo Verriest, Gustaaf Verriest, Karel de Gheldere, Karel Callebert, Hendrik Karel Van Doorne en Eugeen van Oye.

Onderscheidingen

Grafmonument op de Centrale Begraafplaats van Brugge

Naar aanleiding van de herdenking van het honderdjarig overlijden van Guido Gezelle in 1999, organiseerde beeldend kunstenaar Guy Bleus, in opdracht van het stadsbestuur van Brugge, een 'mail art project' van visuele poëzie waarbij 350 kunstenaars uit 39 landen hun artistieke visies gaven op het werk van Gezelle. De tentoonstelling was te zien in de historische stadshallen van Brugge.[8]

Gedenktekens

Zie Lijst van monumenten voor Guido Gezelle voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Foto's en schilderijen

Reproductie op het bidprentje van Guido Gezelle (november 1899). Het is gebaseerd op een foto uit maart 1889 door Gustave Macaire van een portrettekening in houtskool. Deze portrettekening werd in maart 1889 door Hetu Macaire vervaardigd. De gelijkenis met het portretschilderij door Hubert Bogaerts rechtsonder is treffend.

Foto's

Schilderijen

Schilderij dat Guido Gezelle voorstelt, met zijn eretekens. Het werd vervaardigd door het atelier van Hubertus Alouisius Henricus Maria Bogaerts (Hubert Bogaerts) in Brussel (Société Belge des Portraits Bogaerts) in 1902 en werd rechtsonder gesigneerd met Bogaerts Bruxelles. De gelijkenis met de foto van Gustave Macaire linksboven is treffend.

Wetenswaardigheden

Literatuur

Boeken

Artikels

Tijdschriften gewijd aan Guido Gezelle

Speciale nummers

Zie ook

Voetnoten

  1. Antoon VIAENE, De doopnaam van Guido Gezelle, in: Biekorf, 1955, blz. 13-19 - Baudouin JANSSENS DE BISTHOVEN, Gezelle's doopnaam, in: Biekorf, 1955, blz. 38 - Albert DE SCHIETERE DE LOPHEM, De doopnaam van Guido Gezelle, in: Biekorf, 1955, blz. 85-88.
  2. Over Sint Wijde, in: Rond den Heerd, Jaargang 1, blz. 320, 1866.
  3. Song of Hiawatha. Gearchiveerd op 1 juni 2023.
  4. https://gezelle.be/ontmoet-gezelle/familie-en-vrienden-1-algemene-intro/familie-en-vrienden-vriendenkring-8-brievennetwerk. Gearchiveerd op 31 maart 2023.
  5. https://gezelle.be/guido-gezellearchief/gezellearchief-6-gezelles-brieven. Gearchiveerd op 16 juni 2023.
  6. https://gezelle.be/gezelles-brieven-een-participatieproject-1-algemene-pagina/gezelles-brieven-een-participatieproject-1-algemene-pagina-1. Gearchiveerd op 26 mei 2023.
  7. Gezelle | Gezelles brieven: vrouwen van papier
  8. Guy Bleus, 1899 Gezelle 1999, poesia visiva - net poetry, cd-rom, Cultuurcentrum, Brugge, 1999.
  9. locatie grafmonument op kaart
  10. http://anet.ua.ac.be/record/opaclhobj/tg:lhph:2076/N. Nvdr; 'Fotograaf Leopold Slosse' moet zijn 'Fotograaf Edward De Jonghe-Rypens.
  11. De identiteit van de auteur van deze foto wordt bevestigd in het tijdschrift 'Biekorf' (1992) [p. 382] door het onderschrift onder de foto van Gezelle met fijne ketting aan de pij: 'Foto E. De Jonghe - Izegem (1882) Gkr. 3 (1965) 96-97 en G.G. in West-Vl. (1980) 41 (nr. 46).' Bron: https://www.dbnl.org/tekst/_bie001199201_01/_bie001199201_01_0122.php. Gearchiveerd op 12 januari 2023.
  12. a b Bron: ‘Het kasteel van Loppem’, 2001. Van Caloen, V., van Cleven, J.F., Braet, J. Stichting Kunstboek. Blz. 53, onderschrift foto; ‘Geschilderd portret van Guido Gezelle, van de hand van de Antwerpse schilder De Jonghe. Niet gesigneerd en zonder datering, maar zeker na 1889 wegens de decoratie (Leopoldsorde) die Gezelle draagt. Olieverf op doek, 53.5 × 72 cm’. Nvdr: 'Antwerpse' moet 'Izegemse' zijn.
  13. [p. 387], foto -6-, met onderschrift 'Foto E. De Jonghe (1882?) C. Gezelle (1918) 176-177 G.G. in West-Vl. 51 Chr. D'haen, De Wonde in 't hert (1980) 54 (ex. van M. Catte(e)uw.)' op https://www.dbnl.org/tekst/_bie001199201_01/_bie001199201_01_0122.php. Gearchiveerd op 12 januari 2023.
  14. a b [p. 385], foto -4-, met onderschrift 'Geschilderd portret E. De Jonghe G.G. in West-Vl., 50 (nr. 58) Gkr. 3, 106, op https://www.dbnl.org/tekst/_bie001199201_01/_bie001199201_01_0122.php. Gearchiveerd op 12 januari 2023.
  15. http://anet.ua.ac.be/record/opaclhobj/tg:lhph:2074/N
  16. a b 'Gezellekroniek', jaargang 11, 1976, [p. 75], 1ste alinea; https://www.dbnl.org/tekst/_gez004197601_01/_gez004197601_01_0003.php. Gearchiveerd op 12 januari 2023.
  17. Caesar Gezelle in 'Gezellekroniek', 1965, archivalia, blz. 106-107.
  18. 'Gezellekroniek', 1965, archivalia, blz. 107, 3de alinea.
  19. Volgens Caesar Gezelle in 'Gezellekroniek', 1965, archivalia, blz. 106-107.
  20. Er bestaat een brief (in het Frans) dd. 31 maart 1889 met verontschuldigingen van Hetu Macaire (echtgenote van Gustave Macaire) aan Guido Gezelle; 'Mon Cher Poète, Quand l’enfant a fauté, et désire son pardon, ...; https://web.archive.org/web/20180103072802/http://vubiscatalogus.brugge.be/bewaarbibliotheek/
  21. Volgens Caesar Gezelle in 'Gezellekroniek', 1965, archivalia, blz. 107, 2de alinea.
  22. Tijdschrift 'Biekorf', 1992, p.389, 1ste alina. https://www.dbnl.org/tekst/_bie001199201_01/_bie001199201_01_0122.php. Gearchiveerd op 12 januari 2023.
  23. Hubert Bogaerts (’s-Hertogenbosch 16/11/1869 - ?), een van de vier zonen van Henri Bogaerts, bevond zich tussen 30/04/1900 en 31/12/1902 in Brussel (vandaar de signatuur 'Bogaerts Bruxelles' op het schilderij). Bron: digitaal bevolkingsregister van Boxtel, in- en uitschrijvingen Boxtel 1900-1931, blz. 52 van 615, ref. 3/350/12 en 3/162/12.
  24. Guido Gezelle zijn leven en zijne werken pagina 11 - Amsterdam L.J.Veen
  25. Lieven Saerens, Vreemdelingen in een wereldstad. Een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevolking
  26. Heestermans, Hans (1999). Signalementen. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 115 (1): 382

Gedigitaliseerde versies van Gezelle's werken

  1. Kerkhofblommen. Amsterdam, Veen, ca. 1904 op Delpher
  2. Vlaamsche dichtoefeningen bij DBNL. Gearchiveerd op 1 juni 2023.
  3. Het kindeke van de dood op Google Books. Gearchiveerd op 17 juli 2023.
  4. XXXIII Kleengedichtjes op Google Books. Gearchiveerd op 17 juli 2023.
  5. Gedichten, Gezangen en Gebeden, een schetsboek voor Vlaemsche studenten op Google Books
  6. De doolaards in Egypten. 7e uitg., van misdruk, schuimwoorden en ondietsche wendingen eene tweede maal nauwkeuriglijk gezuiverd door den schrijver, 1905 op Delpher
  7. Van den kleenen hertog. 3e uitgave, 1905 op Google Books
  8. Liederen, eerdichten et reliqua op Google Books
  9. Uitstap in de Warande. 5e uitgave, 1905 op Delpher
  10. Song of Hiawatha. 1930 op Delpher
  11. Tijdkrans op Google Books. Gearchiveerd op 17 juli 2023.
  12. Hennen van Merchtenen's Cornicke van Brabant (1414) op Google Books. Gearchiveerd op 17 juli 2023.
  13. Rijmsnoer om en om het jaar op Google Books
  14. Goddelijke beschouwingen, 1930 op Delpher
  15. Laatste verzen op Delpher
  16. Dichtoefeningen. 1903 op Delpher
  17. Kerkhofblommen. 1904 op Delpher
  18. Gedichten, gezangen, gebeden en kleengedichtjes. 1904 op Delpher
  19. Liederen, eerdichten et reliqua. 1904 op Delpher
  20. Tijdkrans. Eerste deel, 1904 op Delpher
  21. Tijdkrans. Tweede, 1904 op Delpher
  22. Rijmsnoer. Eerste deel, 1904 op Delpher
  23. Rijmsnoer. Tweede deel, 5e druk, 1925 op Delpher
  24. Hiawadha's lied. 1905 op Delpher
  25. Laatste verzen. 1905 op Delpher
  26. Gelegenheidsgedichten. Eerste deel op Delpher
  27. Gelegenheidsgedichten. Tweede deel op Delpher
  28. Gelegenheidsgedichten. Derde deel op Delpher
  29. Gelegenheidsgedichten. Vierde deel op Delpher
  30. Motto-album op Delpher
  31. Loquela op Delpher
  32. Gezelle Brevier op Delpher
  33. Zantekoorn. Nagelaten voltooid- of onvoltooide rapelingen van Guido Gezelle's dichtveld op Delpher
  34. Vlaamsche volksvertelsels op Delpher
  35. Guido Gezelle. Zijn leven en zijne werken op Delpher
  36. In het land van Guido Gezelle op Delpher
  37. Guido Gezelle 1830-1899 bij DBNL. Gearchiveerd op 2 juni 2023.
  38. Het leven van Guido Gezelle, Vlaamschen priester en dichter bij DBNL. Gearchiveerd op 2 juni 2023.
  39. Keurgedichten van Guido Gezelle, verklaard en toegelicht. I. bij DBNL. Gearchiveerd op 2 juni 2023.
  40. Keurgedichten van Guido Gezelle, verklaard en toegelicht. II. bij DBNL. Gearchiveerd op 2 juni 2023.
  41. Guido Gezelle. Vader van het nieuwe Vlaanderen bij de eeuwherdenking van zijn geboorte. 1830-1930 op Delpher
  42. Guido Gezelle op Delpher


Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Guido Gezelle.
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Auteur:Guido Gezelle op Wikisource.
Zie de categorie Guido Gezelle van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.