Het Nederlandse wapen van het geslacht Von Balluseck
Het Russische wapen van het geslacht Von Balluseck

Von Balluseck (Russisch: Баллюзек; Balljoezek), ook vermeld onder de schrijfwijze Von Ballusseck, is een geslacht uit Silezië. Het geslacht behoorde tot de adel van Rusland (sinds 1812) en Pruisen (sinds 1892). In 1995 werden Adolf Willem Felix (1915-2006), Roeland Reinier (1968) en Maarten von Balluseck (1925-2021) ingelijfd in de Nederlandse adel met het predicaat Jonkheer.

Oorsprong en geschiedenis

Het huidige geslacht stamt af van Andreas Balluseck (1743-1807), die in 1766 vanuit Hongarije (het huidige Slowakije) naar Berlijn trok. Zijn jongste zoon, de in 1782 in Berlijn geboren Andreas Friedrich (Fedor Andrejevitsj) Balluseck, maakte naam als officier-arts in het keizerrijk Rusland tijdens de napoleontische oorlogen in het gevolg van prins Eugenius van Württemberg (1788-1857). Voor zijn verrichtingen in de Slag bij Borodino werd Andreas Friedrich Balluseck onderscheiden met de Orde van Sint-Vladimir, 4de klasse. Hij werd vervolgens op 11 december 1812 opgenomen in de erfelijk Russische adel. In 1822 vestigde hij zich in Pruisische stad Carlsruhe (Pokój) waar hij tot zijn dood, in 1849, werkzaam was als lijfarts van prins Eugenius van Württemberg.[1][2]

In 1892 werden twee van Andreas Friedrichs' zonen, Hugo Louis Felix von Balluseck (1830-1892) en Julius Pius von Balluseck (1837-1901) verheven in de Pruisische adel, zij het onder een afwijkend familiewapen. Een andere zoon, Felix von Balluseck (1831-1882) emigreerde via Nederland naar Nederlands-Indië, waar hij op 19 december 1862 werd genaturaliseerd. Hij nam hier deel aan de eerste- en tweede expeditie naar Atjeh en werd hiervoor in 1874 onderscheiden met de Militaire Willems-Orde 4de klasse en de Eresabel voor betoonde dapperheid. Zijn huwelijk in 1861 met Maria van Lynden (1843-1908), een erkende dochter van de nooit gehuwde mr. Dirk Wolter Jacob Carel baron van Lynden (1813-1852), zoon van Jan Carel Elias van Lynden, en Biba, maakte dat het geslacht verwant werd aan verscheidene Nederlandse adellijke geslachten.

Het geslacht werd in Nederland in 1995 ingelijfd met het predicaat jonkheer, onder het Duitse familiewapen. Toch wordt door veel leden van de familie het Russische familiewapen gevoerd.

Verbonden gebieden

Tot 1945 was de familie eigenaar van een landgoed ten noorden van de Pruisische stad Carlsruhe. In 1945 werd het landgoed en het daarbij horende landhuis door het Rode Leger verwoest. Daarnaast werd de geslachtsnaam van Louis Heinrich (Lev Fedorovitsj) Balluseck, vanwege zijn verdiensten voor Rusland, verbonden aan een schiereiland nabij de Russische kustplaats Veselyi Jar (Russisch: Весёлый Яр) in de provincie Primorje. Het schiereiland draagt sindsdien de naam Kaap Balluseck (Russisch: Мыс Балюзек).[3]

Wapenbeschrijving

11 december 1812 - Russische adelsverlening

Gevierendeeld; in I. en IV. in zilver, een levensboom met drie wortels van natuurlijke kleur. In II. en III. in azuur [blauw], een Turkse tug*, bestaande uit één witte paardenstaart aan een naar rechts geplaatste bruine stok, getopt met een gouden wassenaar. Helmteken: op een gekroonde helm, vijf struisvogelveren; afwisselend blauw en wit gekleurd. Dekkleden: blauw gevoerd van zilver.

22 april 1892 - Pruisische adelsverlening

Gedeeld; in I. in keel [rood], een levensboom met twee wortels van natuurlijke kleur op een drietoppige berg van sinopel [groen]. In II. in zilver, een Turkse tug, bestaande uit één zwarte paardenstaart aan een naar rechts geplaatste bruine stok, getopt met een gouden wassenaar. Helmteken: op een gekroonde helm, de twee Turkse tugs uit het wapenschild, geplaatst als een andreaskruis. Dekkleden: rechts rood, gevoerd van zilver, links zwart, gevoerd van zilver. Wapenspreuk: DEO ANIMAM REGI SANGUINEM [mijn ziel aan God, mijn bloed voor de Koning] in zwarte letters, op een zilveren lint.

3 oktober 1995 - Nederlandse inlijving

Gedeeld; in I. in keel [rood], een levensboom van natuurlijke kleur op drietoppige berg van sinopel [groen]. In II. in zilver, een Turkse tug, bestaande uit één zwarte paardenstaart aan een naar rechts geplaatste bruine stok, getopt met een gouden wassenaar. Helmteken: op een gekroonde helm, de twee Turkse tugs uit het wapenschild, geplaatst als een omgekeerde keper. Dekkleden: rechts rood, gevoerd van zilver, links zwart, gevoerd van zilver. Wapenspreuk: DEO ANIMAM REGI SANGUINEM in zwarte letters, op een zilveren lint.

*de tug is het traditionele standaard van Turkse en Mongoolse ruitervolken, dat werd meegedragen tijdens reizen en veldtochten.[4] In het aantal paardenstaarten kwam de status van de aanvoerder tot uitdrukking. Witte paardenstaarten werden gevoerd in vredestijd; zwarte paardenstaarten in tijden van oorlog. Volgens de familieoverlevering werd een Turkse tug, door een voorouder buitgemaakt tijdens het beleg van Wenen (1683). Hiervoor bestaat echter geen bewijs.

Beknopt overzicht genealogie

Andreas Balluseck (1743-1807), eigenaar van een werkplaats voor passementen voor militaire uniformen te Berlijn.

Adellijke allianties

Saranchov (1851), Von Seidlitz und Ludwigsdorf (1853 & 1855 & 1860), Lyzohub (1861), Van Lynden (1861), Von Sellin (1861 & 1901), Von Fritzschen (1866), Von Klemm[19] (1873), Von Podbielski (1879), Demidov (1887), Redkin (1890), Von Felgenhauer[20] (1890), Von Kalinowski[21] (1893), Von Bock[22] (1895), Goryunov, Von Zitzewitz[23] (1956), Gevers Deynoot (1970), Wachtmeister af Johannishus[24] (1978).