Onder verkeersafwikkeling wordt verstaan hoe het verkeer over de wegen wordt afgewikkeld. Daarvoor kunnen statische en dynamische technieken gebruikt worden.

De verkeerskundige theorie over verkeersafwikkeling is gebaseerd op 3 grootheden:

Door middel van de relatie q = k * u ('kuu is kuu') kan in veel gevallen de verkeersafwikkeling worden beschreven. Het bijbehorende diagram wordt ook wel het fundamentele diagram in de verkeerskunde genoemd.

De maximale intensiteit (q) haalbaar op een doorsnede van een weg wordt de wegcapaciteit genoemd. De bijbehorende snelheid is de kritische snelheid, en de bijbehorende dichtheid is de kritische dichtheid.

Bij een snelheid van 0 km/h wordt de maximale dichtheid bereikt (denk daarbij aan een stilstaande file), deze dichtheid wordt de 'jam'-density genoemd ofwel file-dichtheid.

Schokgolven

Door gebruik te maken van het fundamentele diagram kunnen de dynamische processen in het verkeer worden weergegeven. Ter illustratie een voorbeeld. Een autosnelweg met 2 rijstroken heeft een wegcapaciteit van ongeveer 4500 voertuigen per uur (punt 5 in het figuur). Stel de verkeersintensiteit op een bepaald moment is 3000 voertuigen per uur, punt 1.

Voorbeeld fundamenteel diagram, intensiteit q tegen dichtheid k

Voor de snelheid van de schokgolf geldt:

Met: