Tankautospuit

Een tankautospuit, afgekort TS (in België: autopomp of pompwagen) is een type voertuig dat de brandweer normaal gesproken inzet als basisvoertuig. Het voertuig is zo ingericht dat de eerste slag geslagen kan worden bij brandbestrijding of ongevallen.


Bemensing

In het algemeen is er aan boord plaats voor een standaardploeg van zes man, te weten: bevelvoerder (hierna BV), chauffeur (is tevens pompbediener), aanvalsploeg (twee personen) en waterploeg (twee personen). De chauffeur zit (in de meeste landen) linksvoor in het voertuig, de BV rechts voorin en de bemanning achterin.

Benaming

Met hoeveel mensen de TS uitrukt wordt vermeld door 'TS' met het aantal mensen erachter te zeggen, zoals TS6. Dit is dan een BV + chauffeur/pompbediende + vier manschappen.

Voorheen was het mogelijk om TS6 t/m TS9 (dus met zeven manschappen) uit te rukken. In veel regio's is het aantal zitplaatsen achterin teruggebracht naar een maximum van vier (TS6) of vijf (TS7, de zevende man is in veel gevallen een stagiair die nog niet volledig bevoegd/gediplomeerd is als brandweerman/-vrouw).

Variabele voertuigbezetting

Vanwege o.a. het tekort aan brandweervrijwilligers is het sinds een aantal jaar mogelijk om uit te rukken met een TS4 of TS5, dat wordt variable voertuigbezetting genoemd. Dit betekent wel dat er eerder versterking nodig is en dat inzetten langer duren, met als gevolg dat een gebied mogelijk voor een langere tijd een langere aanrijtijd van de brandweer heeft. Uit onderzoek blijkt dat 90% van de incidenten te bestrijden is met minder mensen. Denk hierbij aan het redden van een kat uit de boom of een vuilnisbakbrand. De voordelen zijn echter dat er sneller brandweerzorg geleverd kan worden en eventueel sneller kan worden opgeschaald. Waar voorheen bij een opkomst van een TS5 een ander korps moest worden gealarmeerd, kan die TS5 nu wel uitrukken. Een voorwaarde voor het uitrukken met de variable voertuigbezetting is dat er altijd een gecertificeerde chauffeur/pompbediende en bevelvoerder op de wagen moeten zitten, en dat er minimaal twee manschappen aanwezig zijn.

Om te voorkomen dat er in het beginstadium van de bestrijding van het incident te weinig mensen zijn, worden er bij sommige meldingen standaard twee TS'en gealarmeerd, denk hierbij bijvoorbeeld aan een woningbrand. Dit wordt door de meldkamer ingeschat.

In stedelijk gebied komen relatief veel kleine incidenten voor, die met weinig mensen kunnen worden bestreden. Daarom is er in sommige steden overgegaan van TS6 naar TS4. Waar voorheen twee beroepsposten in een stad waren met beide één TS6 direct paraat, kan er nu voor worden gekozen om drie keer een TS4 paraat te hebben. Dit zorgt ervoor dat er met hetzelfde aantal mensen meer incidenten kunnen worden bestreden met een korte aanrijtijd. O.a. de brandweer in Eindhoven heeft hiervoor gekozen. In eerste instantie hadden zij twee beroepsposten met beide één TS6 (Centrum en Woensel) en een vrijwillige bedrijfsbrandweer op de TU/e. Nu zijn daar drie posten met TS4 en bemant de regionale brandweer nu de brandweerpost op de TU/e. Binnen kantooruren verzorgt de bedrijfsbrandweer van de TU/e de brandweerzorg op de campus, daarbuiten neemt de regionale brandweer dat over.[1]

Voertuignummers

Uit de voertuignummers op Nederlandse brandweervoer- en -vaartuigen kun je veel informatie opmaken

Op de wagens staat de volgende combinatie van cijfers: Ab-CDE die betekenen:

Een TS met BZK-bepakking kun je onder het cijfer bij D herkennen aan het cijfer 3 of 4. Bij 3 spreken we over een normale TS, bij 4 spreken over een TS terreinvaardig (TST) die geschikt is voor natuurbrandbestrijding. Deze dragen vaak meer water (2000 of 2500 liter), staan hoger op hun wielen en beschikken vaak over 4×4 aandrijving. Regio's met relatief veel bos-, duin- en/of heidegebied kenmerken zich door het bezitten van relatief veel TST's en zullen vaak alleen maar in stedelijk gebied met een normale TS rijden, omdat de TST's over het algemeen groter en lomper zijn. Het is daardoor het lastiger om door het drukke verkeer en de binnenstad te manoeuvreren. Mochten er meer wagens nodig zijn bij een brand in het stedelijk gebied, dan zijn TST's gewoon geschikt om mee te helpen.

Enkele voorbeelden van voertuignummers:

Indeling en opbouw

De meeste tankautospuiten zijn voorzien van bagageruimten met roldeuren, sommige hebben klapdeuren. De pomp is bijna altijd achter in het voertuig geplaatst en wordt meestal via een krachtafnemer aangedreven door de motor van het voertuig. De pomp kan alleen tijdens stilstand van het voertuig gebruikt worden tenzij het voertuig hiervoor aangepast is, zoals bij bosbrandbestrijdingsvoertuigen, schuimbluswagens of crashtenders.

Achter de deuren aan de zijkant kunnen rekken of bakken geplaatst worden met materiaal of speciale uitklapbare constructies om gereedschap in op te bergen. Op het dak worden vaak de ladders en zuigslangen opgeborgen. Soms wordt bij oudere voertuigen ook het waterkanon of ander materiaal op het dak opgeborgen, bij nieuwe voertuigen is dit niet meer toegestaan in verband met Arbo-wetgeving. Moderne tankautospuiten beschikken vaak over een Arbo-ladderrek dat naar achter en beneden schuift, waardoor de ladders of slangen vanaf de grond van het rek gepakt kunnen worden. Hierdoor is het niet meer nodig om op het voertuig te klimmen. Dat is veiliger en kost minder tijd.

Het voertuig is vaak voorzien van diverse verlichting rondom, om ook in het duister goed te kunnen werken. Uiteraard zijn ook de blauwe zwaailichten, of tegenwoordig flitsers, aanwezig om aan te geven dat het een voorrangsvoertuig betreft. Sirenes bij TS'en maken vaak gebruik van een luchthoorn. Daarnaast zijn ze voorzien van oranje zwaailicht en/of flitsers

Bepakking

Duitse tankautospuit.

Een tankautospuit heeft een standaard bepakking die vastgesteld is door het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de zogenoemde BZK-bepakking. Daarnaast kan het voertuig extra materiaal aan boord hebben naargelang de lokale situatie dat verlangt. Een standaard tankautospuit heeft minimaal het volgende aan boord:

Het bovenstaande is slechts een grove benadering van de totale bepakking, voor een compleet overzicht wordt verwezen naar de bepakkingslijst van het ministerie van BZK.[2]

Referenties

  1. Theeuwen, Michel, "Brandweer vestigt zich vast op TU Eindhoven", Eindhovens Dagblad, 24 april 2017. Geraadpleegd op 6 mei 2020.
  2. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, [https://www.ifv.nl/kennisplein/Documents/20170216-BwNL-Branchevoorschrift-Standaardbepakking-brandweervoertuigen-v6.pdf Standaardbepakking voor brandweervoertuigen. Tankautospuit, Hulpverlenings-, Red- en OvD-voertuig] 3-9, §1: Bepakking tankautospuit. Instituut Fysieke Veiligheid (06 februari 2017). Geraadpleegd op 6 mei 2020.