Roeping is het (subjectieve) idee dat iemand heeft dat hij een taak te volbrengen heeft. Hoewel men ook geroepen kan worden tot een maatschappelijke taak (arts, verpleegkundige, leraar, enzovoort) denkt men meestal aan een geestelijke taak (diaken, predikant, priester of kloosterling). Het idee van roeping is sinds de twintigste eeuw sterk afgenomen maar niet verdwenen.

In de Bijbel

In de Bijbel wordt meerdere keren iemand door God geroepen tot een bepaalde taak:

In het rooms-katholicisme

Bij de roeping als religieuze ervaring kan iemand menen dat God hem of haar heeft uitgekozen voor een bepaalde taak of levensstaat. Een roeping geeft dan een gevoel van zekerheid en rust bij de gedachte aan een bepaalde taak of staat, hoe moeilijk die ook mag lijken.

Met roeping wordt vaak de keuze tot het priesterschap of predikantschap bedoeld, maar er zijn ook roepingen tot het diaconaat, het religieuze leven of een bepaalde congregatie (bijvoorbeeld norbertijnen, benedictijnen, jezuïeten, trappisten), roeping tot heremiet, roeping tot leven volgens de evangelische raden, roeping tot het parochiewerk, tot studie, enzovoort.

Bij priesterroepingen kunnen globaal twee groepen mensen worden onderscheiden:

In vergelijking met de eerste helft van de twintigste eeuw is het aantal roepingen voor religieuze functies in West-Europa sterk in aantal afgenomen. Er vinden daar nog maar beperkt priester- en diakenwijdingen plaats.

Op de vierde zondag van Pasen viert de Rooms-Katholieke Kerk Wereldroepingendag. Op Roepingenzondag wordt wereldwijd in alle kerken en kloosters speciaal gebeden voor roepingen tot het priesterschap, het diaconaat en het godgewijde leven.

In het protestantisme

De zeventiende eeuwse Nederlandse predikant Wilhelmus à Brakel sprak van een inwendige en een uitwendige zending of roeping. De inwendige zending (roeping) is niet te verstaan als een buitengewone openbaring van God; men moet daar niet op wachten. Brakel wees op vijf zaken waardoor iemand van zijn roeping overtuigd kan worden:

De Britse protestantse predikant Martyn Lloyd-Jones (1899-1981) schreef dat iedere christen geroepen is om rekenschap af te leggen van de hoop die in hem of haar is (1 Petrus 3:15), dat is volgens hem echter niet hetzelfde als de roeping tot het ambt van predikant.[1]

De roeping omschreef Lloyd-Jones als volgt:

De meeste protestants gereformeerde kerkverbanden kennen een commissie (deputaatschap) of curatorium dat gesprekken voert met (aanstaande) theologiestudenten over hun roeping en hun verzoek om (op termijn) predikant te mogen worden. Naar aanleiding van deze gesprekken kan een positief of negatief besluit worden genomen over de toelating tot het ambt door de kerkelijke organisatie.