Robert Brown
Robert Brown
Geboren 21 december 1773
Overleden 10 juni 1858
Geboorteland Schotland
Bekend van Brownse beweging
Standaardafkorting R.Br.
Toelichting
De bovenaangeduide standaardaanduiding, conform de database bij IPNI, kan gebruikt worden om Robert Brown aan te duiden bij het citeren van een botanische naam. In de Index Kewensis is een lijst te vinden van door deze persoon (mede) gepubliceerde namen.
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Robert Brown (Montrose, 21 december 1773 - Londen, 10 juni 1858) was een Schotse botanicus.

Hij is met name bekend van de Brownse beweging. Hij was de eerste die onder de microscoop de beweging van stuifmeelkorrels in een vloeistof bestudeerde in 1827. Deze beweging was erg grillig en onvoorspelbaar en werd later de brownse beweging genoemd.

Van 1849 tot 1853 was Brown de voorzitter van de Linnean Society of London. In 1839 kreeg hij de Copley Medal.

Biografie

Robert Brown studeerde geneeskunde en plantkunde aan de Universiteit van Edinburgh. In 1795 werd hij als militair arts in Ierland gestationeerd. Daar verzamelde hij talloze planten en ontmoette hij de Londense botanicus Sir Joseph Banks, die hem in staat stelde deel te nemen aan een reis naar Australië op een onderzoeksschip. Brown verzamelde en bestudeerde daar van 1801 tot 1805 bijna 4.000 grotendeels onbekende plantensoorten. Na zijn terugkeer werkte hij tot 1810 aan deze collectie, publiceerde uiteindelijk zijn resultaten en beheerde daarna, als bibliothecaris bij de Linnean Society of London, ook de uitgebreide boeken- en plantencollecties van Joseph Banks. Na de dood van Banks gingen zijn collecties naar het British Museum en Brown kreeg daar een baan als bibliothecaris en curator van de botanische collecties. Van 1849 tot 1853 was Brown president van de Linnean Society of London en publiceerde hij talloze geschriften.

Browns eerste floristische werk bestond uit de studie van mossen, die in die tijd nog zeer slecht onderzocht waren. Het werd hem duidelijk dat nauwkeurige histologisch-anatomische studies met behulp van de microscoop ook veelbelovend waren voor de systematische classificatie van planten volgens het natuurlijke systeem van Augustin-Pyrame de Candolle. Zo deed hij cruciale ontdekkingen over de morfologie van planten. Hij herkende de fundamentele verschillen in de structuur van de zaadknoppen van Pinales en palmvarens (Cycadophyta) vergeleken met andere hogere planten en onderscheidde ze als gymnospermen van bloeiende planten (Magnoliophyta). Hij onderzocht ook de ontwikkeling van zaadknoppen en maakte voor het eerst onderscheid tussen integument, nucellus en embryozak, evenals endosperm en perisperm.

Terwijl hij het bevruchtingsproces bij orchideeën bestudeerde, merkte hij herhaaldelijk een klein lichaampje in de cellen op dat anderen vóór hem hadden gezien, maar zonder de betekenis ervan in te zien. In 1831 gaf Brown het de naam kern en kende er een belangrijke rol toe in de embryonale ontwikkeling. Deze ontdekking van de celkern werd overgenomen door de botanicus Matthias Jacob Schleiden en beïnvloedde hem bij de ontwikkeling van de celtheorie.

In 1827 deed Brown zijn beroemdste ontdekking, de Brownse beweging, terwijl hij een microscoop gebruikte. Deze onophoudelijke en willekeurige beweging van de stuifmeelkorrels die in vloeistof zweven, werd voor het eerst verklaard in 1905 door Albert Einstein en in 1906 door Marian Smoluchowski als een fysisch proces gebaseerd op willekeurige accumulaties van moleculaire botsingen vanuit verschillende richtingen.

Eer