Resolutie 552 | ||
---|---|---|
Van de | Veiligheidsraad van de Verenigde Naties | |
Datum | 1 juni 1984 | |
Nr. vergadering | 2546 | |
Code | S/RES/552 | |
Stemming | voor 13 onth. 2 tegen
0 | |
Onderwerp | Irak-Iranoorlog | |
Beslissing | Veroordeling van aanvallen op olietankers. | |
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1984 | ||
Permanente leden | ||
Niet-permanente leden | ||
Burkina Faso · Egypte · India · Malta · Nicaragua · Nederland · Pakistan · Peru · Oekraïense SSR · Zimbabwe
| ||
Olietankers geëscorteert door Amerikaanse marineschepen (foto: 1988).
|
Resolutie 552 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd met dertien stemmen voor en twee onthoudingen (Nicaragua en Zimbabwe) aangenomen op 1 juni 1984.
Tussen 1980 en 1988 waren Irak en Iran in een bloedige oorlog verwikkeld. Toen Iran begin 1982 de bovenhand haalde besloot het Irak — dat de oorlog was begonnen — binnen te vallen om er enkele heilige steden te veroveren. In Irak stootten ze echter op hevig verzet van een ingegraven vijand en het offensief mislukte. In 1983 ging Iran weer zwaar in de aanval, maar opnieuw zonder succes. Het gehavende Irak wilde terug vrede sluiten, maar Iran weigerde dat.
De vastgelopen oorlog verplaatste zich onder meer naar de Perzische Golf. In 1984 viel Irak Iraanse olietankers, aan waarna Iran tankers aanviel die met Iraakse olie van Koeweit kwamen of van landen die Irak steunden. De meeste aanvallen werden door Iran uitgevoerd op Koeweitse tankers. Eind 1986 vroeg Koeweit om bescherming en in 1987 gingen de Koeweitse tankers onder de Amerikaanse vlag varen. Daardoor kwam een aanval op zo'n tanker neer op een aanval tegen de Verenigde Staten, waardoor die de aanval mochten vergelden. Zo konden ook de inkomsten van het door de VS gesteunde Irak veilig gesteld worden.
De Veiligheidsraad: