Resolutie 2175 | ||
---|---|---|
Van de | Veiligheidsraad van de Verenigde Naties | |
Datum | 29 augustus 2014 | |
Nr. vergadering | 7256 | |
Code | S/RES/2175 | |
Stemming | voor 15 onth. 0 tegen
0 | |
Onderwerp | Hulpverleners in gewapende conflicten | |
Beslissing | Maatregelen tegen geweld gericht tegen noodhulpverlening. | |
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2014 | ||
Permanente leden | ||
Niet-permanente leden | ||
Argentinië · Australië · Tsjaad · Chili · Jordanië · Zuid-Korea · Litouwen · Luxemburg · Nigeria · Rwanda
| ||
Een noodhulpdistributiepost van het Wereldvoedselprogramma in Bamako in februari 2013. Door de burgeroorlog die Mali toen teisterde waren 380.000 mensen op de vlucht geslagen.
|
Resolutie 2175 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 29 augustus 2014. De resolutie schoof een aantal maatregelen naar voren die het steeds vaker voorkomende geweld tegen noodhulpverlening voor de bevolking in gewapende conflicten moesten tegengaan.[1]
Alle partijen in gewapende conflicten moesten de humanitaire principes van de levering van noodhulp aan de bevolking respecteren en de veiligheid van de geholpen burgers en de hulpverleners verzekeren. Het specifiek aanvallen van deze hulpverleners gold als een oorlogsmisdaad. Landen hadden de verantwoordelijkheid degenen die verantwoordelijk waren voor oorlogsmisdaden te berechten en zulke misdaden in het vervolg te voorkomen. Het internationale rechtssysteem en de internationale tribunalen droegen daaraan bij.
Het stijgend aantal gewelddaden tegen nationale en internationale hulpverleners en VN-personeel op vele plaatsen in de wereld wekte zorgen op. De Veiligheidsraad zelf zou volgende stappen ondernemen om bij te dragen aan de veiligheid van hulpverleners: