Proton-NMR (proton-nucleair-magnetische resonantie, H-1-Kernspinresonantie of waterstof-NMR) is een techniek die gebruikt wordt in de natuur- en scheikunde om de chemische samenstelling, en in de organische chemie vooral de structuur van een stof te bepalen.

Principe

[bewerken | brontekst bewerken]

De kernen van waterstofatomen gedragen zich als kleine magneetjes[1]. In een sterk magneetveld kunnen deze magneetjes met het veld mee, of juist tegen het veld in "staan". De magneetjes "tegen het veld in" zetten kost energie, deze energie komt weer vrij als ze weer "met het veld mee" gaan staan. Het energieverschil tussen de twee toestanden komt overeen met de energie in radiostraling van ongeveer 100 MHz. Door radiostraling met de juiste frequentie (of golflengte) in het monster te sturen, kunnen conclusies over de structuur van de stof getrokken worden.

Plaats in het absorptiespectrum

[bewerken | brontekst bewerken]

De frequentie, of golflengte, waarbij de waterstofkernen van energie absorberen om van de ene magnetische toestand naar de andere te gaan is, in tegenstelling tot de absorptie van zichtbaar licht door stoffen, niet aan een vaste frequentie gekoppeld. De frequentie is afhankelijk van het gebruikte magneetveld. Hoe sterker dit veld, hoe meer moeite het kost om de waterstofmagneetjes in "de andere stand" te zetten. Het gevolg is dat bij een sterkere magneet ook een hogere frequentie van de gebruikte radiostraling hoort. Omdat het gebruik van frequenties voor de meeste mensen meer voor de hand ligt dan het gebruik van de eenheid waarmee de magnetische fluxdichtheid (of magnetische veldsterkte) wordt aangeduid, wordt de sterkte van een NMR-magneet vaak aangegeven in de frequentie die nodig is om de waterstofatomen in tetramethylsilaan (TMS) in de andere magnetische stand te zetten. De eerste NMR-apparatuur maakte gebruik van 40 MHz. Met het voortschrijden van de techniek is het standaard NMR-apparaat voor research-doeleinden via 60 en 100 MHz uitgegroeid tot 900 MHz.

Chemische verschuiving

[bewerken | brontekst bewerken]
Chemische verschuiving in de verschillende methoxy-methanen[2]
Naam Chemische verschuiving
in ppm
Methoxymethaan 3.242
Dimethoxymethaan 3.359
Trimethoxymethaan 4.964

Als de plaats van de absorptie alleen afhankelijk was van de sterkte van het gebruikte magneetveld, dan zou NMR slechts geschikt zijn om vast te stellen dat er waterstof aanwezig is in de stof. Het blijkt dat elektronen het gebruikte magneetveld verlagen. De lading rond een waterstofatoom is afhankelijk van zijn chemische omgeving. Dit heeft geleid tot de naam "chemische verschuiving" voor dit effect. Daarbij is belangrijk dat:

In een molecuul is de exacte hoeveelheid elektronen rond een bepaald waterstofatoom een vast gegeven; verschillende waterstofatomen in een molecuul kunnen echter verschillende hoeveelheden elektronen "zien". Verschillende soorten waterstofatomen in een molecuul zullen dus bij verschillende frequenties straling absorberen. Zoals in het voorbeeld is aangegeven bedraagt de spreiding in frequentie ongeveer het een miljoenste deel van de basisfrequentie. De spreiding wordt daarom aangegeven in delen per miljoen, ppm (uit het engels: parts per milion). De exacte frequentie waarbij tetramethylsilaan absorbeert wordt daarbij als nulpunt voor de schaal gekozen.

Voorbeeld: ethanol

[bewerken | brontekst bewerken]
Structuurformule van ethanol

In ethanol komen drie soorten waterstofatomen voor:

Het NMR-spectrum van ethanol zal dus drie signalen vertonen: voor elk van de drie soorten waterstofatomen een. Het waterstofatoom aan zuurstof heeft de minste elektronen om zich heen, de waterstofatomen in de methylgroep de meeste. De waterstofatomen aan het koolstofatoom met de methyl-groep merken het elektronenzuigend effect van zuurstof op "hun" koolstofatoom: ze "zien" iets minder elektronen dan de waterstofatomen in de methyl-groep. De signalen liggen ongeveer bij 1,0, 4,0 en 4,5 ten opzichte van TMS. De sterkte van de signalen komt overeen met het aantal waterstofatomen dat verantwoordelijk is voor het signaal, dus in de genoemde volgorde: 3:2:1.

Multipliciteit

[bewerken | brontekst bewerken]
Spectrum 1: 1H-NMR-spectrum van ethanol (koppelingen wel, tweede orde effect niet aangegeven)

De aanwezigheid van meerdere waterstofatomen in één molecuul heeft tot gevolg dat het magneetveld dat een waterstof "ziet" afhankelijk is van hoe buurwaterstofatomen ten opzichte van het magneetveld staan. Er wordt gezegd: De waterstofatomen koppelen met elkaar. Belangrijk daarbij is dat:

In het eerder gegeven voorbeeld van ethanol betekent dit dat

Omdat een waterstofatoom het magneetveld van het NMR-apparaat wat groter of wat kleiner kan maken heeft de aanwezigheid van een groen waterstofatoom in de buurt tot gevolg dat de blauwe waterstofatomen met drie verschillende mogelijkheden voor het magneetveld geconfronteerd worden:

Er zijn dus drie verschillende veldsterkten voor de blauwe waterstofatomen. In de figuur is te zien dat de middelste waarde twee keer zo groot is als de twee andere waarden. Deze mogelijkheid ontstaat als een van de groene waterstofatomen het magneetveld groter maakt en één kleiner met als netto-effect: de standaardwaarde. De kans dat dit optreedt is twee keer zo groot als een van de twee andere kansen.[3] Het effect van de blauwe waterstofatomen op de groene werkt precies zo, alleen de drie blauwe waterstofatomen hebben in totaal vier mogelijkheden voor het totale effect op de groene. Ook nu blijkt dat de middelste waarden vaker voorkomen dan de meer naar buiten liggende waarden. Verder doorrekenen leidt tot de conclusie dat het ontstane patroon beschreven kan worden met de driehoek van pascal.

Gelijk koppelende protonen

[bewerken | brontekst bewerken]

Het stijgende aantal buuratomen leidt tot een in steeds meer lijnen uiteenvallen van een bepaald signaal. In de figuur hiernaast is het effect te zien van een stijgend aantal buren. Elke nieuwe buur heeft tot gevolg dat het signaal een lijn meer krijgt. Opvallend daarbij is dat voor n=8, waarbij dus negen lijnen verwacht worden, de twee buitenste lijnen vrijwel alleen herkenbaar zijn, doordat de andere lijnen en het verwachte aantal op die plaatsen een signaal voorspellen.

Ongelijk koppelende protonen

[bewerken | brontekst bewerken]

In het vorige voorbeeld was het effect van elk koppelend waterstofatoom op het magneetveld dat "gezien" wordt even groot. Er kan daarbij gedacht worden aan bijvoorbeeld het effect van de waterstofatomen in de methylgroepen op het waterstofatoom aan de middelste koolstof in 2-propanol. Als het om verschillende waterstofatomen gaat, is het eerder regel dan uitzondering dat de koppelingen niet gelijk zullen zijn. Dit leidt tot complexe multipletten, zoals de voorbeelden hiernaast laten zien.

Tweede-orde-effecten

[bewerken | brontekst bewerken]

De driehoek van Pascal voorspelt een volledig symmetrische verdeling van de intensiteit van de pieken. De illustraties van de multipletten, echte, niet berekende spectra, laat zien dat de signalen soms een beetje scheef zijn. Vooral in de complexere multipletten is te zien dat de rechter signalen vaak wat groter zijn dan de linker signalen. Dit verschijnsel wordt als "tweede orde effect" beschreven en heeft tot gevolg dat:

Aromaticiteit

[bewerken | brontekst bewerken]

In het kader van het onderzoek naar (mogelijk) aromatische verbindingen speelt waterstof-NMR een duidelijke rol. Dit is het gevolg van de eigenschap dat in een magneetveld de aromatische ring zelf een veld opbouwt dat binnen de ring tegengesteld is aan het uitwendige veld. Buiten de ring heeft dit tot gevolg dat het door waterstofatomen aan de benzeenring "gevoelde" magneetveld (de veldlijnen van de aromaat-magneet lopen buiten de ring hetzelfde als het uitwendige veld) groter is dan dat voor andere waterstofatomen. De aromatische waterstofatomen geven een signaal bij laag veld, of hoge ppm-waarden.

[18]annuleen met twee groepen waterstofatomen

Voor waterstofatomen die zich vlak boven, of zelfs in (zoals bij [18]anuleen), de ring bevinden geldt juist dat ze een kleiner veld zien: hun signaal komt vaak aan de andere kant van TMS uit, bij negatieve ppm-waarden. Vooral dit laatste effect is een belangrijk bewijs voor een geslaagde synthese van meta- en paracyclofanen of een verbinding als [18]-annuleen

Geschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Door de grote gevoeligheid van het waterstofatoom in een uitwendig magneetveld en het feit dat vrijwel alle waterstof als 1H voorkomt, is deze atoomkern als eerste in de NMR-spectroscopie onderzocht. Daarbij deden zich een aantal problemen voor die achtereenvolgens zijn opgelost.

Magneet

[bewerken | brontekst bewerken]
Spectrum 2: Ideaal 10 MHz-spectrum. Tweede orde-effect goed te zien, de koppeling leidt tot het in elkaar schuiven van met name de rechter piek van het kwartet en de OH-piek
Spectrum 3: 10 MHz-spectrum. Door niet ideale filters van het radiosignaal worden de signalen breder en is niet meer echt te zien welk signaal waarvandaan komt
Spectrum 4: 600 MHz-spectrum. Omdat de koppelingen in Hz absoluut zijn, is het alleen nog bij vergroting mogelijk de patronen te herkennen. Het tweede-orde-effect door de grotere afstand in hertz tussen de signalen in de vergrotingen nog net herkenbaar.

Radiosignaal

[bewerken | brontekst bewerken]

Meettechniek

[bewerken | brontekst bewerken]

Presentatie

[bewerken | brontekst bewerken]
[bewerken | brontekst bewerken]