Onze-Lieve-Vrouw van Guadelupe op de originele mantel van de heilige Juan Diego
Deel van de serie over
Maria
Mariabeeld
moeder van
Jezus

Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe (Spaans: Nuestra Señora de Guadalupe), kortweg de Maagd van Guadalupe (Spaans: Virgen de Guadalupe), is de beschermheilige van Mexico, en sinds 1945 van heel Latijns-Amerika. De viering van Nuestra Señora de Guadalupe vindt wereldwijd plaats op 12 december.

Geschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens een overlevering is Maria, de moeder van Jezus, voor de eerste keer op zaterdag 9 december 1531 aan de heilige Juan Diego Cuauhtlatoatzin (1474-1548) verschenen. Juan Diego was een bekeerde Azteek, die die dag vroeg in de morgen op weg was naar de kerk van Santiago, in het dorp Tlatilolco, gelegen in het huidige Mexico-Stad. Het verhaal gaat dat hij bij de voet van de heuvel Tepeyac, in de huidige gemeente Gustavo A. Madero vanuit de top van de heuvel een stem zijn naam hoorde roepen. Hij klom naar boven en zag een jonge vrouw van rond de veertien jaar oud, gekleed als een Indiaanse prinses. Ze vroeg hem in het Nahuatl waar hij heen ging, waarop hij antwoordde: "Vrouwe, ik ben op weg naar de kerk voor de Heilige Mis." De dame vertelde hem daarop dat zij de heilige Maria was en het zeer op prijs zou stellen als er te harer verering een kerk zou worden gebouwd, zodat zij de ellende, de nood en het leed van de mensen kan verzachten. Ze stuurt Juan naar het bisschoppelijk paleis van Mexico om dit plan uit te laten voeren.[1]

Hij ging erheen, maar daar aangekomen lieten de dienaren hem uren wachten. De aartsbisschop, de door koning Karel I van Spanje in 1528 benoemde Spaanse franciscaan Juan de Zumárraga (1468-1548),[2] beluisterde hem via een tolk aandachtig, maar vroeg hem een andere keer terug te komen. Op zijn terugweg ontmoette Juan Diego Maria weer op dezelfde plaats en vroeg haar iemand anders te sturen die wel geloofd zou worden. Maria bemoedigde hem echter nogmaals naar de bisschop te gaan. Juan beloofde haar verslag te komen uitbrengen.

De volgende dag, zondag, ging hij na de Heilige Mis opnieuw naar de bisschop, die hem intens ondervroeg. Ten slotte vroeg de bisschop aan Juan Diego om een bewijs aan de Dame te vragen. Tevens stuurde hij in het geheim twee dienaren achter hem aan om zijn gangen na te gaan. Juan Diego verliet de bisschop, gevolgd door de twee, die hem echter in de buurt van Tepeyac kwijtraakten. Ze keerden onverrichter zake terug naar de bisschop met de mededeling dat het allemaal bedrog was. Juan Diego, echter, ontmoette Maria, die hem vertelde de volgende dag terug te komen voor het bewijs. Thuisgekomen vond hij zijn oom, bij wie hij woonde, ernstig ziek. Hij bleef de volgende dag thuis om hem te verzorgen. Zijn oom, die zijn einde voelde naderen, vroeg hem om de volgende morgen vroeg na de Mis een priester te vragen om te komen. Om geen tijd te verliezen probeerde Juan Diego een eventuele verschijning van Maria te ontlopen, door via de andere kant van de heuvel te gaan. Maar bij het passeren van de heuvel aan de andere kant, kwam zij van die kant de berg af en zei hem dat hij zich geen zorgen hoefde te maken: "Luister goed naar wat ik zeg en laat het doordringen in uw hart: laat niets u schrik aanjagen of verdrietig maken. Laat uw hart niet in verwarring brengen. Vrees die ziekte niet en geen enkele andere ziekte of angst. Ik ben er toch, ik die uw moeder ben! Wees niet bedroefd om de ziekte van uw oom, hij zal niet sterven. Je mag gerust zijn en weten dat hij al genezen is."[3]

Getroost door deze woorden werd Juan Diego gevraagd door Maria om de berg op te gaan en daar rozen te plukken en die naar haar te brengen. Met tegenzin – het was 12 december! – beklom hij de heuvel, en hij vond er tot zijn opperste verbazing verschillende soorten Castiliaanse rozen. Hij plukte enkele ervan, bracht ze naar de Dame, die ze in zijn tilma (mantel) ordende en hem zei dat hij die alleen aan de bisschop mocht laten zien. Hij droeg zijn bewijs in zijn cactusmantel, tilma, naar het paleis van de bisschop. De dienaren vroegen wat er in de mantel zat, maar Juan zei niets, en liet niet toe dat ze hem openden. Toch graaiden ze erin, maar voelden niets. In het bijzijn van de bisschop ontvouwde hij zijn tilma en liet de rozen op de grond vallen. Niet alleen waren dit de rozen waar de bisschop een tijd voordien in zijn gebed om gevraagd had, als een teken van de hemel dat zijn missiewerk vruchten zou dragen, maar ook verscheen op de mantel de afbeelding van Maria zoals Juan Diego haar had gezien. Op het zien daarvan vielen de bisschop en zijn huisgenoten op hun knieën en baden om vergeving dat ze hem niet geloofd hadden. De bisschop stemde in met de bouw van een kapel, waarmee direct werd begonnen en waar de afbeelding werd opgesteld. De oom van Juan Diego bleek bij thuiskomst genezen te zijn.

Verder verloop van de gebeurtenissen

[bewerken | brontekst bewerken]
De originele tilma van Juan Diego, boven het altaar van de Basiliek van Guadalupe in Mexico-Stad.

Deze en andere wonderbaarlijke genezingen die vlak erna gebeurden, maakten zo'n indruk op de bevolking, dat alleen al in de jaren 1531-1539 zich acht miljoen Indianen lieten dopen.[4] De mantel wordt bewaard in de Basiliek van Guadalupe in Mexico-Stad. In de loop der eeuwen is de Maagd van Guadalupe uitgegroeid tot een nationaal symbool. In 1737 werd ze patroonheilige van Mexico-Stad en in 1895 van het land. Sinds 1945 is ze beschermvrouwe van heel Latijns-Amerika. In 1745 heeft het Vaticaan Diego's visioen als mirakel erkend. In 1946 werd ze door paus Pius XII uitgeroepen tot patrones van de beide Amerika's. Gedurende de geschiedenis van Mexico is ze het symbool geweest voor onafhankelijkheidsstrijders en voorvechters van meer rechten voor de oorspronkelijke bevolking – Juan Diego was immers indiaan. Onder anderen Miguel Hidalgo droeg Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe op zijn banier, maar zelfs de hedendaagse socialistische Zapatistas gebruiken haar als symbool.[5] Hetzelfde geldt voor de aanhangers van de linkse bevrijdingstheologie. Het feest van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe wordt elk jaar gevierd op 12 december. De heiligverklaring van Juan Diego vond plaats in 2002. Overigens was niet iedereen blij met de grootschalige verering van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe. Op 14 November 1921, tijdens het bewind van de fel antikatholieke Mexicaanse President Plutarco Calles, ontplofte er tijdens een hoogmis een bom op een paar meter afstand van de afbeelding. Hoewel alle gebrandschilderde ramen de kerk uit geblazen werden, en een groot metalen kruis dat er vlakbij stond volledig verboog, was niemand gewond en de afbeelding met het dunne beschermglas ervoor nog geheel intact. Veel Mexicaanse katholieken waren echter erg blij met de eerste canonisatie van een indiaan.

De bedevaartplaats van Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe kent de meeste katholieke pelgrims ter wereld: 20 miljoen per jaar.[6]

Oorsprong

[bewerken | brontekst bewerken]

De etymologie van het woord "Guadalupe" is onzeker; Maria zou zichzelf zo genoemd hebben toen ze aan Juan Diego verscheen. Het is volgens Mariano Jacobo Rojas van Tepoztlán in de jaren 1890, en zijn leerling Ignacio Davila Gáribi,[7] mogelijk een verbastering van het Nahuatl Coatlaxopeuh, dat wordt uitgesproken als "quatlasupe", wat lijkt op Guadalupe. Dit woord betekent "degene die de slang vernietigt", waarbij "Coa" staat voor slang, "tla" voor die, en "xopeuh" voor vertrappen. De slang zou dan slaan op Azteekse goden als de slangengod Quetzalcóatl[8] en de uit slangen bestaande godin Tonantzin, die door de christelijke religie verslagen zouden worden. De Spaanse missionarissen hebben er uiteindelijk "Guadalupe" van gemaakt, als verwijzing naar het beeld van de Zwarte Madonna van Guadalupe in Spanje.[9] Uiteraard is de verwijzing ook naar Genesis 3,15, waarin de slang voor de satan staat, die door de vrouw (de nieuwe Eva) wordt vertrapt.

De verering van maagd van Guadalupe wordt echter juist door sommigen gezien als de voortzetting van de verering van de Azteekse godin Tonantzin. Tonantzin was evenals Maria een moederfiguur, en een tempel die aan haar gewijd was bevond zich precies op de plaats waar Juan Diego Maria aanschouwd zo hebben. Kerkelijke autoriteiten hebben destijds dan ook alle zeilen bijgezet om te voorkomen dat de verschijning zou worden opgevat als een verschijning van Tonantzin. Inmiddels wordt de Maagd van Guadalupe door sommige indianen inderdaad weer vereerd als Tonantzin, en is Tonantzin in deze verschijningsvorm ook populair bij Mexicaans-Amerikaanse organisaties als Movimiento Estudiantil Chicana/o de Aztlan (MEChA).

Beeld van paus Johannes Paulus II met Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe, dit beeld is gemaakt van sleutels die door Mexicanen zijn gedoneerd. De kunstenaar wil aantonen dat de Mexicanen de paus de sleutel van hun hart hebben gegeven, Francisco Cárdenas Martínez ("Pancho Cárdenas")

Het is overigens zeer twijfelachtig of de Maagd van Guadalupe echt een voortzetting is van Tonantzin, althans op de manier waarop voorstanders van deze hypothese dat voorstellen. Tonantzin, waarvan een beeld in het Antropologisch museum van Mexico-Stad staat, was een godin bestaande uit slangen. Maria staat in haar afbeelding op de tilma juist op de slang, die in de joods-christelijke traditie staat voor de satan, die door de Moeder Gods vertrapt wordt zoals voorspeld in Gen. 3,15.

Volgens anderen is het echter waarschijnlijk dat de franciscanen bewust een op Tonantzin lijkende cultus hebben bevorderd om zo de evangelisatie te bevorderen. Sommige indianen zien de Maagd van Guadalupe dan ook juist helemaal niet als indiaans symbool, maar als teken van katholieke onderdrukking van de oorspronkelijke indiaanse cultuur.

Andere bekende Mariaverschijningen in Mexico zijn Onze-Lieve-Vrouw van Ocotlán in Tlaxcala en Onze-Lieve-Vrouw van Zapopan en Onze-Lieve-Vrouw van San Juan de los Lagos, beide uit Jalisco.

Afbeeldingen in ogen van afbeelding

[bewerken | brontekst bewerken]

In beide ogen van de afbeelding van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe zijn afbeeldingen van mensen gevonden. Allereerst zijn het degenen die op het moment van het openen van de tilma in de kamer waren, zoals Juan Diego, de bisschop en de dienaren. Ze reflecteren als het ware in de ogen van Maria, terwijl ze hen aankijkt. Daarnaast zijn recentelijk in beide pupillen ook afbeeldingen van gezinnen gevonden.[10][11][12][13][14][15] De eerste die dit opviel was de fotograaf Alfonso Marcué in 1926, die er in 1929 een notitie over schreef. Op 29 mei 1951 herontdekte Jose Carlos Salinas Chavez het beeld van een bebaarde man. 27 Maart 1956 bekeek Dr. Javier Torroella Bueno de ogen met een oftalmoscoop, wat later in dat jaar herhaald werd door dr. Rafael Torrija Lavoignet. Zij observeerden een duidelijke menselijke figuur in beide ogen, waarbij de locaties en vervormingen van de drie reflecties precies overeenkwamen met die van een levend oog (de zgn. Purkinje-Sanson beelden). In 1979 ontdekte Jose Aste Tonsmann op hoge resolutieafbeeldingen van de ogen (2500x vergroot) nog meer mensen, wel 13 in totaal. Dezelfde mensen zijn in beide ogen present, maar onder verschillende hoeken, volgens de optische reflecties van echte ogen.[16]

Controverses over de bovennatuurlijke aard van de verschijning en afbeelding

[bewerken | brontekst bewerken]

Hoewel de Maagd van Guadalupe in Mexico ongekend populair is, heeft zij herhaaldelijk tot controverses inzake de interpretatie en de echtheid van het gebeuren en zelfs het bestaan van Juan Diego geleid.

De Maagd op het banier van Miguel Hidalgo

Zelfs enkele prominente katholieken hebben hun twijfels geuit over de historiciteit van de Mariaverschijning. In 1995 was het Guillermo Schulenberg, rector van de Basiliek van Guadalupe, die de goddelijke oorsprong van de afbeelding van de Maagd van Guadalupe ontkende,[17] waarna hij onder druk moest aftreden. Daarnaast waren er zorgen over de pastorale consequenties. Al in de 16e eeuw bekritiseerden franciscanen de verering van de Maagd van Guadalupe, omdat ze bang waren dat deze schildering door indianen zou worden opgevat als goddelijk, maar dan wel van de 'verkeerde' god, namelijk Tonantzin, die vóór de verschijning op dezelfde heuvel Tepeyac werd vereerd.[18]

Historisch onderzoek naar de gebeurtenissen

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1666 heeft er een wetenschappelijk onderzoek plaatsgevonden door medici en schilders, die geen vervalsing konden constateren. Meer nog, in 1788 heeft men een andere afbeelding op een tilma opgehangen naast de oorspronkelijke; deze was binnen 8 jaar in de hete en vochtige atmosfeer vergaan.

Er is in de 20e eeuw veel historisch bewijs gevonden.[19] Zo zijn er verschillende 16e-eeuwse documenten opgedoken, die aantonen dat er wijdverbreid geloof was in de wonderbaarlijke verschijning van Maria van Guadalupe. Lang werd er gesproken van "de vier evangelisten"[20] van Guadalupe:

Halverwege de 20e eeuw zijn er vier Azteekse jaarboeken ontdekt door Mariano Cuevas[26] en Bravo Ugarte, waarin de chronologie van de gebeurtenissen is opgetekend. Daarna werd ook het oorspronkelijke relaas achter het zojuist genoemde Nican Mopohua van Luis Laso de la Vega gevonden[27], namelijk het verhaal van de Indiaan Antonio Valeriano (1520-1605), dat geschreven is tussen 1540 en 1545.[28] Uit 1573 stamt verder het "Primitief relaas" van de Spaanse historicus Juan de Tovar die het heeft overgeschreven van een nog ouder origineel uit 1541-48, de relación primitiva oftewel de Ininhueytlamahuizoltzin.[29]

In 1995 ontdekte de Jezuïet Xavier Escalada de ook naar hem genoemde Codex uit het midden van de 16e eeuw, de Codex 1548 oftewel de Codex Escalada. Deze lijkt na verschillende onderzoeken authentiek te zijn, en bevestigt hiermee onder andere het bestaan van Juan Diego.[30] Volgens het Vaticaan waren er zo voldoende historische bewijzen om de canonisatie van Juan Diego in 2001 niet te laten ophouden.[31]

Wetenschappelijk onderzoek van de tilma

[bewerken | brontekst bewerken]

Er is flink wat wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de afbeelding op de tilma.[32] Veel symbolen zijn gevonden.[33] Infrarood fotografie[34] heeft aangetoond dat er geen voorschets voor de afbeelding is gemaakt. Ook toonde het aan dat bepaalde later toegevoegde delen van de afbeelding, zoals vergrotingen van de stralen, met behulp van schetslijnen zijn gemaakt, en dat voor het schilderen van die delen ook een kwast is gebruikt. Deze delen bladeren geleidelijk af.[35] Maar de oorspronkelijke afbeelding brokkelt na al die eeuwen nog steeds niet af. Het ontstaan van de essentie van de afbeelding blijft zo voor alle onderzoekers onverklaarbaar. Maar, belangrijker nog, ook de kleurstoffen zijn niet bekend, en de manier waarop de kleuren op de ongeprepareerde ruwe stof van cactusplanten zijn aangebracht is nog steeds een raadsel. Bovendien is de levensduur van een normale tilma zo rond de 20 jaar (zoals bleek uit kopieën die van de afbeelding werden gemaakt op tilma's), terwijl de vereerde mantel nu nog geen tekenen van verval vertoont. Een ander interessant feit is dat Father Mario Sanchez en Dr. Juan Hernandez Illescas in 1981 ontdekt hebben dat de plaats van de sterren op de mantel precies overeenkomt met de constellaties ten tijde van de verschijningen in de morgen van 12 december 1531, de dag van het wintersolstitium (volgens de toen nog geldende Juliaanse kalander), de dag waarop de overwinning van de zon op de duisternis gevierd werd door de indianen. Daarbij worden de sterren afgebeeld vanuit het perspectief van de hemel naar de aarde, in plaats vanuit onze positie naar de hemel.[36] Recentelijk heeft men ontdekt dat van de afbeelding muziek af te lezen valt.[37]

Theologische, pastorale en culturele interpretaties

[bewerken | brontekst bewerken]

In de loop van de tijd hebben verschillende theologieën de afbeelding en de verering van de H. Maagd van Guadalupe onder de loep genomen. Was het in eerste instantie de bekering van de Azteken die het onderwerp was van de studies, later werd het nationalistisch zelfbewustzijn tot focuspunt van de aandacht, waarna in onze tijd de verheffing van de verstotenen alle aandacht kreeg.[38] De verschijning heeft ook de oecumenische dialoog bevorderd.[39]

In cultureel opzicht zijn er ook verschillende aspecten die worden belicht. Onder indianen, bij wie de Maagd van Guadalupe het populairst is, is door enkelen kritiek geleverd op de Spaanse afkomst van Guadalupe, en sommigen beschouwen haar dan ook niet als werkelijk indiaans. Sommige andere indianen zien pogingen te bewijzen dat de 'indiaanse' Maagd van Guadalupe niet bestaan heeft dan weer als racisme.[40]

Patrones van de prolifebeweging

[bewerken | brontekst bewerken]

Onze Lieve Vrouw van Guadalupe is de patrones van de pro-lifebeweging in Amerika,[41] vanwege twee verwijzingen naar haar zwangerschap op de afbeelding. De eerste is de zwarte sjerp om haar middel, die het Indiaans teken is voor het in verwachting zijn. Op de mantel van Maria is bovendien op de plaats waar ze Jezus in haar schoot draagt het belangrijke Azteekse teken Nahui Ollin te vinden, dat staat voor het centrum van de wereld. Haar zwangerschap past precies bij de tijd van de verschijningen, die midden in de advent vallen (9-12 december), de tijd voor Kerstmis. Een volgens aanwezigen daarmee samenhangende wonderlijke gebeurtenis vond plaats op 24 april 2007, toen voor het oog van duizenden mensen tijdens een mis voor het ongeboren leven gedurende een uur een lichtende vorm van een embryo op de afbeelding verscheen.[42] Precies op deze dag werd voor Mexico-Stad een wet aangenomen die abortus tot de 12e week legaal mogelijk maakte.[43]

Genoemd naar de Maagd van Guadalupe

[bewerken | brontekst bewerken]
De Orde van Onze Lieve Vrouwe van Guadalupe
[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur

[bewerken | brontekst bewerken]
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Our Lady of Guadalupe op Wikimedia Commons.