Het Magnificat wordt ook wel de lofzang van Maria genoemd. De naam 'Magnificat' dankt het lied aan de eerste woorden in de Latijnse versie, Magnificat anima mea Dominum, "mijn ziel verheerlijkt de Heer". In Lucas 1:46-55 staat het verhaal waarin de zwangere Maria haar eveneens zwangere nicht Elisabet bezoekt (de Maria-Visitatie) en de tekst uitspreekt als zij elkaar ontmoeten. Het 'Magnificat' doet sterk denken aan de Lofzang van Hanna (Bijbel), de moeder van de profeet Samuel (1 Samuel 2:1-10).
Het Magnificat wordt in de christelijke liturgie frequent gebruikt. Een van de oudste liturgische tekstverzamelingen waarin het is opgenomen, is het boek Oden. Verder is het opgenomen in het Brevier of getijdengebed van de Rooms-Katholieke Kerk, namelijk in de vespers, zoals het Benedictus bij de lauden wordt gebruikt. Het Magnificat wordt ook gebruikt in het Book of Common Prayer van de Anglicaanse Kerk. Daar is het door talrijke componisten getoonzet en ontbreekt het (in het Engels, onberijmd) nooit in de Evensong. In de protestantse kerken in Nederland wordt de lofzang van Maria in berijmde vorm gezongen.
Het Magnificat is, vaak op de Latijnse tekst, door vele componisten op muziek gezet. Zo zijn er zettingen van Claudio Monteverdi, Heinrich Schütz, Johann Sebastian Bach (BWV 243 en 243a), diens zoon Carl Philipp Emanuel Bach, Henry Purcell (Z231-1), Antonio Vivaldi (RV 610a), Domenico Cimarosa en Franz Schubert. Van recenter datum zijn zettingen van Alan Hovhaness, Godár (2003), Hendrik Andriessen (1937), Kilar (2006), John Rutter (1990) en Arvo Pärt (1989).
Latijnse tekst (Nova Vulgata tussen haakjes) | Nederlandse vertaling |
---|---|
Magnificat anima mea Dominum |
Groot maakt mijn ziel de Heer, |