Principe van een garratt-locomotief
Bouwtekening Class 400 locomotief van de South Australian Railways

Een garratt is een type stoomlocomotief. Het is een gelede locomotief, bestaande uit drie delen: een centraal gedeelte, met de rookkast, de ketel, de vuurkist en de cabine, rustend op twee draaistellen die de cilinders en het drijfwerk bevatten, benevens de ruimten voor opslag van brandstof (meestal kolen) en water. Dit type locomotief werd vooral gebruikt in Afrika, Azië, Zuid-Amerika en Australië. Het overgrote deel van de garratt-locomotieven heeft gereden op smalspoor.[1]

De naam garratt is ontleend aan de uitvinder, de Britse ingenieur Herbert William Garratt (1864-1913). De naam Beyer-Garratt wordt ook veel gebruikt, naar Beyer, Peacock and Company, de fabrikant die het grootste deel van de vervaardigde garratts heeft geproduceerd.

Voordelen

Als voordelen (ten opzichte van conventionele locomotieven) kunnen worden genoemd:

Nadelen

Gebruik

De omvang van garratt-locomotieven heeft sterk gevarieerd met gewichten van circa 30 ton tot ruim 200 ton. Ze werden meestal gebruikt op bochtige en met (relatief) lichte rails aangelegde trajecten, waar hoge snelheden niet van doorslaggevend belang waren.

In Nederland

In Nederland heeft één garratt-locomotief dienst gedaan: nr. 51 van de Limburgsche Tramweg-Maatschappij. Deze grootste en krachtigste stoomtramlocomotief in Nederland met asindeling C+C, ontworpen door ir. Daniël Verhoop en gebouwd door Henschel, reed van 1931 tot 1938 goederentrams op de heuvelachtige tramlijn Maastricht - Vaals.[3] In 1941 werd de machine via een tussenhandelaar verkocht naar een onbekende bestemming in Duitsland.

Afbeeldingen