Frederik van Dohna-Carwinden (1621-1688)

Frederik Graaf van Dohna-Carwinden (Küstrin, 4 februari 1621, Lutry bij Lausanne, 27 maart 1688) was een generaal in het Staatse leger en gouverneur van het prinsdom Oranje.

Biografie

[bewerken | brontekst bewerken]
Het château de Coppet, dat later bewoond zou worden door Jacques Necker en Madame de Staël

Dohna werd geboren in Küstrin toen zijn ouders, Christoph von Dohna (1583–1637) en Ursula zu Solms-Braunfels moesten vluchten. Zij vluchtten in het kielzog van Frederik V van de Palts, een neef van Amalia van Solms. Zijn jeugd bracht hij door in Delft en in Orange, waar zijn vader sinds 1629 gouverneur was. In 1636 kwam Dohna onder Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz in het Nederlandse leger, waar hij zich tot luitenant-generaal opwerkte. In 1649 benoemde zijn neef Willem II van Oranje hem als gouverneur van het prinsdom Oranje, dat hij beheerde tot de gedwongen inbeslagname door Lodewijk XIV (1660).

In 1650 was hij betrokken bij de aanslag op Amsterdam, samen Cornelis van Aerssen.[1] Daarna verhuisde hij naar een woning in Coppet aan het Meer van Genève, dat hij reeds had verworven in 1657.[2] Hij trouwde in 1656 met Espérance du Puy-Montbrun (1638-1690), gravin van Ferrassières, een nicht van Alexander du Puy.

Zijn zuster Elisabeth Charlotte trouwde met Otto graaf van Limburg Stirum, heer van Bronckhorst, Borculo en Wisch.

Kinderen

[bewerken | brontekst bewerken]