Émile de Laveleye geportretteerd door Louis Gallait

Emile de Laveleye (Brugge, 5 april 1822Flostoy, 2 januari 1892), ook Delaveleye, was een Belgisch econoom, jurist en essayist.

Situering

De Laveleye was een aanhanger van het kathedersocialisme. Zijn voornaamste werken handelen over het eigendomsvraagstuk, de vrijhandel, het socialisme en het bimetallisme.

Hij fungeerde jarenlang als voorzitter van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten en voorzag de Belgische koning Leopold II regelmatig van advies. Hij was een van de mede-oprichters van het Institut de Droit International, dat in 1904 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg.

Biografie

Emile Louis Victor de Laveleye werd op 5 april 1822 in Brugge geboren. Hij was de zoon van Yves-Benoît de Laveleye (1768-1856), voorzitter van de Kamer van Koophandel van Brugge, en van zijn dertig jaar jongere tweede echtgenote Julie van Lede (1799-1876).

Op veertienjarige leeftijd trok de katholiek opgevoede Emile de Laveleye naar het Parijse Collège Stanislas om zijn middelbare studies voort te zetten die hij begonnen was aan het atheneum van Brugge. Na zijn middelbare studies begaf hij zich naar Leuven om er filosofie te studeren. Hij kwam in die tijd in contact met de Franse hoogleraar François Huet (1814-1869) die aan de universiteit van Gent filosofie doceerde.

Na Kerstmis 1842 verliet de Laveleye Leuven om rechten te studeren aan de universiteit van Gent. Hierover wordt nauwelijks gerept in zijn officiële biografieën. De ware toedracht is niet met zekerheid gekend, maar toch kan vermoed worden dat zijn contacten met de socialist Huet een doorn in het oog van de autoriteiten van de Leuvense universiteit waren.[1]

Na het behalen van de graad van doctor in de rechten schreef de jonge de Laveleye zich in aan de Gentse balie. Tevens sloot hij zich aan bij een kleine elite van jonge intellectuelen, onder leiding van de professoren Huet en Henri Moke (1803-1862), de zogenaamde ‘Société Huet’. Op regelmatige basis kwam het groepje samen om te discussiëren over sociaal-filosofische en politieke onderwerpen. De leden van het genootschap besteedden daarin een ruime aandacht aan het utopische socialisme via de studie van de geschriften van Charles Fourier (1772-1837) en Pierre-Joseph Proudhon (1809-1864).

In 1853 trad de Laveleye in het huwelijk met de protestantse Marie-Esther Prisse (1826-1907), een dochter van de oud-minister van Oorlog en adjudant van koning Leopold I, baron Albert-Florent Prisse. Ze kregen een zoon, Edouard de Laveleye (1854-1938) en twee dochters, onder wie Marie-Rose de Laveleye (1856-1936), die trouwde met de hoogleraar, volksvertegenwoordiger en voorzitter van Cockerill, Paul Trasenster (1852-1925). Het koppel vestigde zich in Gent, waar de Laveleye hoopte op een benoeming tot hoogleraar aan de faculteit letteren en wijsbegeerte.

Door toedoen van Henri Moke, die hem overhaalde om zich te wijden aan politieke economie of staathuishoudkunde, begon hij zich daar op te richten. Met zijn dissertatie Études Historiques et Critiques sur le Principe et les Conséquences de la Liberté du Commerce International, die gepubliceerd werd in 1857, hoopte hij aan de universiteit van Gent het speciaal doctoraat te behalen. Uiteindelijk zag hij hiervan af, en dit door de vijandigheid van een deel van de juryleden dat hem zijn jeugdzonden (contacten met de in 1850, wegens ‘socialisme’ en ‘republikeinse propaganda’ ontslagen Huet) niet vergaf.[2]

Bij de wetgevende verkiezingen van 11 juni 1861 was hij liberaal kandidaat-volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Gent, maar raakte niet verkozen.

Kasteel van Doyon

Na zijn sporen te hebben verdiend als niet-academische econoom en essayist werd de Laveleye benoemd tot hoogleraar politieke economie aan de universiteit van Luik. Onder zijn studenten bevonden zich Ernest Mahaim (1865-1938), zijn latere opvolger aan dezelfde universiteit, en de socialistische politicus Camille Huysmans (1871-1968). Dit professoraat zou hij blijven uitoefenen tot aan zijn dood op 2 januari 1892 in het kasteel van Doyon in het Naamse Flostoy.

Internationale contacten

Naar aanleiding van zijn vele publicaties die tal van gebieden omvatten, genoot Emile de Laveleye een steeds groter wordende internationale bekendheid. Hij had contacten met staatsmannen als de Britten William Gladstone (1809-1898), John Bright (1811-1889) en Frederick Dufferin (1826-1902) en de Franse presidenten Adolphe Thiers (1797-1877) en Marie François Sadi Carnot (1837-1894).

Door zijn toenemende faam trok hij ook de aandacht van koning Leopold II (1835-1909), die hem regelmatig op het koninklijk paleis uitnodigde om sociaaleconomische en internationale problemen toe te lichten. Verder hield hij er vriendschappelijke relaties op na met economen als Thomas Cliffe Leslie (1827-1882), Charles Dupont-White (1807-1878) en John Stuart Mill (1806-1873).

Onderscheidingen

Emile de Laveleye-laan in Luik

Vlaamse Beweging

De Laveleye interesseerde zich voor de Vlaamse problematiek. Vanuit de Société Huet werd hij medestichter van het dagblad De Broedermin, waarin het streven in Vlaanderen naar sociale rechtvaardigheid tot uiting kwam.

Hoewel zijn internationale carrière en zijn vertrek naar de universiteit van Luik, hem minder gelegenheid bood om zich met de Vlaamse problematiek in te laten, bleef hij in geschriften zijn sympathie betuigen voor de Vlaamse Beweging. Hij verdedigde ze ook in de internationale pers, onder meer in 1884 met zijn The Flemish Movement in Belgium.

Publicaties

In een veertigtal jaar heeft de Laveleye een erg omvangrijk oeuvre gepubliceerd. Als voornaamste economische werken gelden

Felix Marie Alfons Boone vertaalde voor het Willemsfonds twee werken van hem over De landbouwkunst in de Nederlanden (1866-1867).[5]

Op het vlak van de politieke wetenschappen zijn zijn belangrijkste bijdragen

Hij publiceerde veel op filologisch, ethisch en religieus gebied, zoals:

Postuum verschenen:

Hij wijdde tevens een groot aantal artikelen aan de Vlaamse zaak, aan het onderwijs en aan het stemrecht voor de vrouw.

Hij leverde bijdragen aan tal van binnen- en buitenlandse tijdschriften zoals La Flandre Libérale (dat in de schoot van de Société Huet opgericht werd), Revue de Belgique, Revue des Deux Mondes, Contemporary Review, Forum en Journal des Économistes. Zijn belangrijkste artikelen werden na zijn dood gebundeld in het driedelige werk Essais et Études (1894, 1895 en 1897).

Literatuur

Voetnoten

  1. Dumoulin, 1982, blz. 491
  2. Dumoulin, 1982, blz. 493
  3. Groenewegen, 1995, blz. 683
  4. Titel die uitdoofde bij de dood van zijn zoon Edouard in 1938
  5. Boone, Felix Marie Alfons, De landbouwkunst in de Nederlanden, naar het Fransch van Emile de Laveleye. Dl I België; Dl II Noord-Nederland. Rogghé (14 december 2022) – via Google Books. Digitalisatie UGent.