Het wapen van de Liedekerkes

De Liedekerke is een eeuwenoud adellijk huis in de Zuidelijke Nederlanden en vervolgens in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en in het Koninkrijk België.

Geschiedenis

De bewezen stamreeks begint met ridder Raas van Herzele die in 1301 een acte ondertekende te Beveren. Zijn zoon was Raas van Herzele gezegd van Liedekerke; nageslacht noemde zich vervolgens alleen nog Van Liedekerke.

In de zeventiende eeuw werden Liedekerkes van de titel graaf voorzien. Sommigen onder hen namen zitting in de Tweede stand van de provincie Namen.

Zoals alle edelen verloren de leden van de familie de Liedekerke hun adellijke status in 1795, na de aanhechting van de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk. In 1816, ten tijde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, namen vier leden van de familie de adelstand weer op, voor hen en hun afstammelingen. Het ging om vier broers.

De eerste, Gerard, was een zoon van graaf Jacques-Ignace de Liedekerke, baron van Celles, burgemeester van Maastricht, en van barones Anne de Méan, vrouwe van Pailhe. De drie andere, Ferdinand-Hilarion, Charles-Alexandre en Hyacinthe-Ferdinand, waren zoons van dezelfde Jacques-Ignace en van zijn tweede vrouw, barones Marie-Robertine de Beaufort.

Gérard de Liedekerke

Kasteel van Leefdaal
Kasteel van Eysden, Nederland

Ferdinand Hilarion de Liedekerke Beaufort

Charles Alexandre de Liedekerke Beaufort

Charles Alexandre Joseph de Liedekerke Beaufort (Horion-Hozémont, 26 juli 1764 - Jambes, 26 april 1846) was een zoon van Jacques-Ignace de Liedekerke en gravin Marie-Robertine de Beaufort.

In 1816 werd hij erkend in de erfelijke adel met de titel graaf overdraagbaar op alle afstammelingen en benoeming in de Ridderschap van de provincie Namen. In 1819 werd hij ingelijfd in de Ridderschap van de provincie Luik.

Hij werd gemeenteraadslid van Luik, lid van de Provinciale Staten van Luik, curator van de Rijksuniversiteit Luik, kamerheer van koning Willem I, raadsheer bij de Raad van State, voorzitter van de Ridderschap in de provincie Luik en gouverneur van de provincie Luik.

Hij trouwde in 1808 met barones Félicité de Tornaco (1775-1846), weduwe van François-Hilarion de Jacquier de Rosée. Ze hadden drie dochters en een zoon die ongehuwd bleef. De familietak doofde uit in 1890.

Hyacinthe de Liedekerke

Hyacinthe Ferdinand François Joseph de Liedekerke was de derde zoon van graaf Jacques-Ignace de Liedekerke en die zijn tweede vrouw, gravin Marie-Robertine de Beaufort.

In 1816 werd hij erkend in de erfelijke adel met de titel graaf overdraagbaar op alle afstammelingen en benoeming in de Ridderschap van de provincie Luik. Hij werd lid van de Provinciale Staten van Luik. In 1823 werd hij ingelijfd in de Ridderschap van de provincie Limburg.

Hij trouwde in 1812 met barones Arnoldine de Tornaco (1768-1812). Nadat ze kinderloos was overleden, trouwde hij in 1813 met Joséphine de Massen (1785-1843). Ze hadden vier dochters van wie er drie trouwden en drie zoons die ongehuwd bleven. De familietak doofde uit in 1849.

Burgemeesters

Heel wat Liedekerkes werden burgemeester van de gemeente waar ze verbleven. Onder hen:

Voor het vaderland

Tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelden:

Tijdens de Tweede Wereldoorlog betaalde de familie de Liedekerke een zware tol:

Verder nog:

Sport

Literatuur