De verbreiding van de Chinooktalen voor de komst van Europese kolonisten

De Chinooktalen vormen een taalfamilie van drie talen die oorspronkelijk gesproken werden aan de benedenloop van de Columbiarivier in de huidige staten Washington en Oregon door de Chinookindianen. In de 18e eeuw hadden de Chinooktalen naar schatting 16.000 sprekers. Besmettelijke ziekten uit Europa en de kolonisatie van het Chinookgebied door blanke kolonisten leidden echter tot een sterke daling in het aantal Chinook. De overlevenden werden in de tweede helft van de negentiende eeuw in reservaten geplaatst, waar hun taal en cultuur geleidelijk verdwenen. De taalfamilie staat nu op het punt uit te sterven.

Sinds Edward Sapir en Leo Frachtenberg in het begin van de twintigste eeuw de Chinooktalen onder de Penutische talen schaarden, is de taalfamilie altijd een vast onderdeel geweest van deze hypothetische superfamilie. De verwantschap tussen de Penutische talen is tot op heden echter niet sluitend bewezen.

De Chinooktalen hebben twee ISO 639-3 codes toegewezen gekregen, chh voor Lower Chinook, en wac voor Wasco-Wishram, die in dat verband als enige overlevende gelijkgesteld wordt aan Upper Chinook.[1]

Classificatie

[bewerken | brontekst bewerken]

De indeling van het Cathlamet is onzeker. Deze taal is zowel bij het Upper Chinook als bij het Lower Chinook[2] ingedeeld, maar is met geen van beide onderling verstaanbaar. Daarom is de taal hier als aparte subgroep opgenomen.

Kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]

De Chinooktalen zijn allen nauw met elkaar verwant. Ze kennen drie geslachten, worden gekenmerkt door een grote hoeveelheid onomatopeeën en zijn agglutinerende talen, waarin samengevoegde morfemen woorden vormen die soms de betekenis van hele zinnen bevatten. Het Wasco-Wishram woord acimluda (=Hij zal het aan u geven) is bijvoorbeeld samengesteld uit a- toekomende tijd, -c- hij, -i- hem, -m- u, -l- aan, -ud- geven en -a toekomende tijd.

Chinook Jargon

[bewerken | brontekst bewerken]

De Chinook, vooral de Shoalwater, speelden een belangrijke rol in de handel in de Pacific Northwest, en verbonden de Noordwestkust tot en met Alaska met de Great Plains, waar de Nez Perce de handel verder overnamen. Om de handel te vergemakkelijken is er waarschijnlijk een handelstaal ontstaan in de regio die veel woorden uit het Shoalwater bevatte.[6] In de 19e eeuw is deze taal onder invloed van vooral Europese talen uitgegroeid tot het Chinook Jargon. Het Chinook Jargon is dus geen deel van de Chinooktaalfamilie.

Huidige situatie

[bewerken | brontekst bewerken]

Het Cathlamet is in de jaren 30 uitgestorven. Het Lower Chinook kende in 1996 nog 12 sprekers, maar is tegenwoordig waarschijnlijk uitgestorven. De laatste persoon die vloeiend Upper Chinook sprak overleed in 2012. Met onderwijs van de taal aan kinderen wordt nu geprobeerd de taal voor totale verdwijning te behoeden.