Cees Bantzinger
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Persoonsgegevens
Volledige naam Cornelis Adrianus Bernardus Bantzinger
Geboren Gouda, 15 juli 1914
Overleden Amstelveen, 5 februari 1985
Geboorteland Vlag van Nederland Nederland
Nationaliteit Nederlands
Opleiding Gerrit Rietveld Academie
Beroep(en) illustrator
Oriënterende gegevens
Leermeester Johannes Itten
Oskar Kokoschka
Jaren actief 1933-1985
RKD-profiel
Website
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Cornelis Adrianus Bernardus (Cees) Bantzinger (Gouda, 15 juli 1914Amstelveen, 5 februari 1985) was een Nederlandse tekenaar en kunstschilder.

Biografie

Opleiding

Bantzinger bezocht twee jaar lang een seminarie, maar in 1932 ging hij studeren aan het Instituut voor Kunstnijverheid, de latere Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Gedurende die periode ontwikkelde hij, onder leiding van docent Willem Papenhuijzen, een belangstelling voor het tekenen naar levend model, iets wat hij in zijn verdere carrière bleef doen. Tijdens zijn studietijd debuteerde Bantzinger als illustrator in het weekblad De Groene Amsterdammer. Hij groeide samen met Eppo Doeve en Jo Spier uit tot een tot bekende illustrator van dag- en weekendbladen. Vanaf 1937 volgde hij avondklassen aan de Rijksakademie van beeldende kunsten van Amsterdam. In datzelfde jaar won hij met een prijsvraag, uitgeschreven door filmmaatschappij Metro-Goldwyn-Mayer een reis van acht dagen naar Parijs.[1] Ruim een jaar later ondernam Bantzinger een voetreis door België, Zwitserland en Italië en volgde hij tekenlessen, die werden gegeven door professor Johannes Itten. Hier kreeg hij les in het werken met verschillende materialen en maakte tevens kennis met de methodes van het Bauhaus. Teruggekomen van zijn reis moest hij meteen zijn dienstplicht vervullen. De uren die hij gedurende zijn diensttijd vrij had, besteedde hij aan het maken van sfeertekeningen over het leven in de kazerne en aan het maken van muurschilderingen in de soldatenkantine.

Oorlogsjaren

In het begin van de bezetting schreef Bantzinger brieven aan het nationaalsocialistische Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, waarin hij probeerde opdrachten voor kunstwerken te verwerven. Hij vermeldde hierbij tevens een NSB-lidmaatschapsnummer. Bantzinger en zijn toenmalige echtgenote waren in december 1940 lid geworden van de NSB. Op 26 juni 1941, vier dagen na het begin van Operatie Barbarossa, zegden zij hun lidmaatschap op.[1]

In 1943 dook Bantzinger uit angst voor de Arbeitseinsatz onder op de pakzolder van drukkerij ANDO in Den Haag. De drukkerij was hiervoor door de Duitsers reeds gesloten en eigenaar Fokke Tamminga was betrokken geraakt bij de verzetskranten Het Parool en Vrij Nederland. Samen met Tamminga en uitgever Bert Bakker richtte Bantzinger de Mansarde-pers op, die illegale boeken uitgaf. Bantzinger voorzag onder andere de boeken Huis en Reiziger doet Golgotha van Gerrit Achterberg van illustraties. De Mansarde-pers groeide in de oorlogsjaren uit tot een ontmoetingsplaats, waar dichters en schrijvers als Bertus Aafjes, Ab Visser en Ferdinand Bordewijk bijeen kwamen.

Verdere carrière

Direct na de oorlog tekende Bantzinger veel tijdens de droogmaking van Walcheren. Zijn werk uit die tijd is gebruikt als illustratie bij het boek Het verjaagde water van A. den Doolaard. Het werk is in 1945 aangekocht door de firma Boskalis. Daarna begon Bantzinger te werken in de theaterwereld en tekende hij, staande tussen de coulisse en in stadsschouwburgen, diverse acteurs en actrices. Hij tekende dikwijls Chinese mannen en vrouwen en maakte veel vrouwelijke studies. Hij tekende in die jaren zowel in houtskool als in inkt. Naast zijn voorliefde voor Chinese en Japanse penseeltekeningen bestudeerde en kopieerde hij werk van Rembrandt van Rijn, Francisco Goya en El Greco.

In de zomer van 1956 studeerde Bantzinger aan de Internationale zomeracademie Die Schule des Sehens in Salzburg, waar hij les kreeg van Oskar Kokoschka. Tevens werkte hij als illustrator voor Elsevier, Vrij Nederland, Mandril, en Het Vrije Volk. Bantzinger maakte reizen door onder andere India, Portugal, Israël, Griekenland, Japan en de Verenigde Staten. Tijdens deze reizen portretteerde hij mensen uit verschillende culturen. In Nederland portretteerde hij onder andere cafébezoekers, maar maakte als rechtbanktekenaar ook enkele reportages van bekende processen. Eind jaren vijftig, begin jaren zestig ontstond er ophef, nadat Bantzinger een studie van een vrouwelijk naakt tentoonstelde in de etalageruimte van zijn atelier in Ouderkerk aan de Amstel, wat leidde tot een rechtszaak.[2]

Ontmaskering en overlijden

Begin jaren 80 begon journalist Adriaan Venema een onderzoek naar de kunsthandel in Nederland gedurende de Tweede Wereldoorlog. In archieven trof hij de brieven aan die Bantzinger in het begin van de oorlog aan het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten had geschreven. Bij navraag bevestigde Bantzinger telefonisch dat hij de brieven had geschreven en dat hij in deze periode lid was geweest van de NSB. Een week later pleegde hij op 70-jarige leeftijd zelfmoord door verdrinking.[1]

Persoonlijk

Bantzinger was tussen 1940 en 1951 getrouwd met Coby van der Weijde, met wie hij gezamenlijk de oorlogsjaren doorbracht. Hij hertrouwde in 1958 met verzetsstrijdster en zangeres Jetty Paerl met wie hij een dochter, Anne-Rose, kreeg. Tot zijn dood woonde hij in Amstelveen, na verhuisd te zijn vanuit Ouderkerk aan de Amstel.

Sinds 1985 is Anne-Rose Bantzinger beheerder van de nalatenschap van haar vader. In 2014 stelde zij het boek Cees Bantzinger. Ter herinnering 1914-1985 samen, dat werd uitgegeven door Elsevier.

Oeuvre

Uitgaven met illustraties door Cees Bantzinger:

Bronnen, noten en referenties