Bernard Hermesdorf

Bernardus Hubertus Dominicus Hermesdorf (Chevremont, 3 november 1894 – Nijmegen, 3 november 1978) was een Nederlands katholiek geïnspireerd rechts- en cultuurhistoricus en hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.

Achtergrond

[bewerken | brontekst bewerken]

Hermesdorf werd geboren als zoon van Franz Peter Hermesdorf die op 3 januari 1899 bij wet genaturaliseerd was[1]. Bernards vader was kunstschilder. Zijn moeder was Maria Josepha Francisca Hubertina Deutz. Het was een katholiek artistiek milieu waarin Hermesdorf geboren werd. Zijn vader overleed toen Bernhard bijna tien was. Zijn moeder hertrouwde drie jaar later met een slager.[2] Zelf was hij een kunstzinnig en kunstminnend mens.[3] Hij huwde in 1922 met Jeanette Louise Maria (Nettie) Teulings met wie hij twee zonen en een dochter had.[4] Na haar overlijden in 1952 huwde hij in 1953 met Maria Josepha Hubertina Isabella (Isabella) Imkamp met wie hij geen kinderen had.

Hermesdorf deed zijn gymnasium in Rolduc. Vanaf 1913 studeerde hij rechten in Utrecht, waar hij o.a. colleges handelsrecht volgde bij Willem Molengraaff.[5] Op 30 juni 1919 promoveerde hij in de rechtswetenschap.

Juridische en wetenschappelijke loopbaan

[bewerken | brontekst bewerken]

Hij startte zijn werkzame leven als secretaris van de Raad van Arbeid in Heerlen. Enkele jaren later werkte hij als bedrijfsjurist in het octrooirecht te Deventer, waar hij zich in 1923 vestigde als advocaat en procureur. In Deventer was hij tevens secretaris van meerdere katholieke sociale organisaties.

Op 27 april 1928 aanvaardde hij het ambt van lector in het Romeins recht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen met de rede Enkele beschouwingen over het Romeinsch recht in verband met het Academisch Instituut. Hij had op dat moment op dit vakgebied niets gepubliceerd.[6] De Universiteit wilde hem als vervanging voor de een jaar eerder aangestelde G.M.G.H. Russel (1891-1962) die niet de juiste man op de juiste plaats bleek te zijn.

Bij gebleken geschiktheid zou hij tot hoogleraar in de rechtsgeschiedenis benoemd worden, wat zowel het Romeinsch recht als het oudvaderlands recht inhield. Doordat zijn voorganger E.J.J. van der Heijden het oudvaderlands recht niet eerder af wilde staan duurde het tot het studiejaar 1938-1939 voordat Hermesdorf zijn professoraat kon aanvaarden. Op 6 februari 1939 hield hij zijn intreerede De verhouding van Romeinsch tot Oud Vaderlandsch recht in geschiedenis en academische opleiding. Op dat moment beëindigde hij zijn hoogleraarschap Romeinsch recht te Leuven dat hij in 1931 aanvaard had in afwachting van zijn Nijmeegse professoraat. Hij heeft de dubbele leeropdracht vervuld tot aan zijn emeritaat in 1965.

Tijdens de oorlogsjaren was hij Rector Magnificus van de Nijmeegse universiteit. Hij was 11 december 1942 benoemd en zou pas na de bevrijding op 17 september 1945 aftreden. In maart 1943 verplichtten de Duitsers alle Nederlandse studenten een loyaliteitsverklaring te tekenen. Hermesdorf weigerde om principiële redenen, als enige Nederlandse rector, de verklaringen die uiterlijk 10 april 1943 ondertekend moesten zijn aan zijn studenten te verstrekken. Het gevolg was dat de universiteit op 10 april 1943 gesloten werd. Slechts twee van de 639 Nijmeegse studenten hebben op eigen initiatief de verklaring op het ministerie getekend.[7]

Hermesdorf overleed in Nijmegen op zijn 84ste verjaardag nadat hij kort ziek was geweest. Bij zijn overlijden was het manuscript van Rechtsspiegel persklaar. In 1980 is het uitgegeven door zijn vriend P.J. Verdam.[8]

Onderscheidingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Hermesdorf is twee maal geridderd.

Wetenswaardigheden

[bewerken | brontekst bewerken]

Publicaties (selectie)

[bewerken | brontekst bewerken]