De bouw van de toren van Babel uit het Bedford-getijdenboek, 1423, British Library, Londen

Het Bedford-getijdenboek (Engels: Bedford Hours) is een getijdenboek uit het begin van de 15e eeuw. Het is, van de getijdenboeken die bewaard zijn gebleven, een van de rijkst geïllustreerde. Het werd verlucht door de meester die we kennen onder de noodnaam van de Bedford-meester, zo genoemd naar de eerste eigenaar van het boek, hertog Jan van Bedford (20 juni 1389 - 14 september 1435).

Geschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Het Bedford-getijdenboek was omstreeks 1423 eigendom van hertog Jan van Bedford en zijn vrouw Anna van Bourgondië (1404-1432). Jan van Bedford, een jongere broer van koning Hendrik V van Engeland, was de regent van de Engelse kroon voor de Franse gebieden van 1422 tot 1435 tijdens de minderjarigheid van Hendrik VI.

In de literatuur vindt men nog dikwijls het verhaal dat het boek besteld werd voor het huwelijk van Anne van Bourgondië met de hertog in 1423, omdat hun portretten zijn opgenomen in het handschrift, maar tegenwoordig zijn de meeste auteurs het erover eens dat het boek 10 jaar ouder is en dat de originele opdrachtgever iemand anders was.[1] Wapenschilden op de beginpagina’s wijzen in de richting van Karel VI van Frankrijk, misschien was zijn zoon Lodewijk van Guyenne de originele opdrachtgever.[2] Lodewijk van Guyenne was na het overlijden van zijn oudere broers, de dauphin.

Een andere hypothese is dat het handschrift zou gemaakt zijn in opdracht van Jan zonder Vrees[3] (1371-1419) en dat diens zoon Filips de Goede (1396-1467), het aan zijn zus Anne zou geschonken hebben ter gelegenheid van haar huwelijk met Jan van Bedford, maar de deskundigen zijn het er eigenlijk alleen over eens dat ze het niet met zekerheid kunnen vaststellen.[1]

In 1430, zeven jaar na haar huwelijk, schonken Anne en Jan, op initiatief van Anne, het handschrift als kerstgeschenk aan Hendrik VI, die toen 9 jaar was en met hen in Rouen verbleef naar aanleiding van zijn kroning tot koning van Frankrijk. Deze overdracht is in het handschrift zelf genoteerd op de pagina die voorafgaat aan de volbladminiatuur die hertog Jan in gebed voorstelt.

Het handschrift dook daarna op in Frankrijk in het bezit van Hendrik II van Frankrijk en zijn vrouw Catharina de' Medici, waarschijnlijk daar terechtgekomen via Margaretha van Anjou (1430-1482) de weduwe van Hendrik VI. Op folio 15v, dat origineel de wapens van Jan van Bedford en Anne van Bourgondië toonde, zijn de wapens en de banderollen met de deviezen, overschilderd met de wapens van Henri II en Catherina de Medici. Het strooiveld van boomstronken en de laurierboom waaraan de wapenschilden zijn opgehangen, respectievelijk de symbolen voor Jan van Bedford en Anne van Bourgondië, zijn wel bewaard.

In de 18e eeuw vinden we het handschrift terug in de handschriftencollectie van de tweede “Earl of Oxford and Mortimer”, Edward Harley (1689-1741) die het kocht van de weduwe van Robert Worsley of Appuldurcombe House op het eiland Wight. In 1753 werd deze verzameling door het Britse parlement aangekocht voor het nieuw opgerichte British Museum, maar de "Bedford Hours" bleven in de familie namelijk bij de dochter van Edward, Margaret Cavendish (1715-1785) Hertogin van Portland. Zij verkocht het werk in 1786 aan James Edwards een boekhandelaar in Pall Mall, Londen. In 1815 wordt het gekocht door George Spencer Churchill (1766-1840) de 5e hertog van Marlborough en de betovergrootvader van Winston Churchill de oorlogspremier van Engeland in de Tweede Wereldoorlog. Van de familie Spencer Churchill werd het gekocht door John Turbin (1763-1851) wiens zoon het verkocht aan de British Museum Library in 1852.[1] Vandaag wordt het bewaard in de British Library in Londen als Ms.18850

Beschrijving

[bewerken | brontekst bewerken]

Het handschrift telt 289 folia van 263 x 184 mm plus één bifolium met het wapen en aanmerkingen van Edward Harley tweede graaf van Oxford en Mortimer (zie bij 'Geschiedenis'). Het heeft 38 grote miniaturen en 1250 uitgewerkte medaillons in de margeversiering. Van de miniaturen zijn er vijf volbladminiaturen en twee volbladminiaturen met marges. De 31 overige miniaturen staan in een venster met bovenaan een boog en hebben rondom margeversiering. Met de marges vullen ze bijna het ganse blad op enkele lijnen tekst na. Het handschrift bevat verschillende wapenschilden. Het is geschreven in het Latijn volgens het liturgisch gebruik van Parijs met een aantal gebeden in het Frans. De tekst is geschreven met zwarte inkt en een gotisch textura schrift en een tekstblok bevat zestien lijnen; zeventien op de kalenderpagina's. Elke pagina van het handschrift is versierd en telt minstens 2 van de 1250 medaillons, één in de ondermarge en één in de buitenrand. In die medaillons vindt men de illustratie van de Bijbel, voornamelijk uit het het Nieuwe Testament. Ter illustratie van de medaillons die op elke bladzijde te vinden zijn, is een verklarende tekst in het Frans toegevoegd in het blauw, en in goudinkt. De verklarende teksten bij de volbladminiaturen zijn in het blauw en in het rood.

Inhoud

[bewerken | brontekst bewerken]

Het handschrift heeft de gebruikelijke kalender (ff. 1-12), de uittreksels uit de vier evangelies (Johannes f19r; Lucas f20r; Mattheus f22r en Marcus f24r) de gebeden 'Obsecro te' (f25r) en 'O intemerata' (f28r) tot Onze Lieve Vrouw, de Getijden van Onze Lieve Vrouw (ff.32r -95v) en de zeven Boetepsalmen (ff.96r e.v.) met de litanie (ff.108r e.v.).

Daarna komen de bijzondere getijden voor de dagen van de week namelijk:

Hierna volgen het Officie of Vigilie van de doden (ff157r e.v.) en nog een aantal gebeden in het Frans (ff. 199 e.v.) en een volledig officie van de Passie van Onze Heer Jezus Christus (ff. 208r e.v.). Het officie van de passie wordt gevolgd door het passieverhaal uit het evangelie van Johannes (ff.253 e.v.) en de suffragia (gebeden tot de heiligen ff.260-275). De suffragia worden voorafgegaan door de afbeelding van Jan van Bedford op folio 256 verso en van Anne van Bourgondië op folio 257 verso. Jan wordt afgebeeld met St. Joris en Anne biddend tot de heilige Anna, de heilige Maagd en het Christus kind. Op de folio's 255 verso en 256 recto vinden we de tekst over de schenking van het boek aan Hendrik VI. Het handschrift eindigt met de miniatuur van de legende van de 'Fleur de Lys' die aan Clovis wordt gegeven op folio 288 verso en nog een Franse tekst die aanvangt met 'Pour plus tenir foy chretienne...' op folio 289. Tussen de kalender en de evangelies zijn er aan aantal volblad miniaturen toegevoegd met taferelen uit het Bijbelboek Genesis en een folio (f15v) met de symbolen van Jan van Bedford (boomstronken) en Anne van Bourgondië (laurierboom).

De verluchting

[bewerken | brontekst bewerken]

De kunstenaars

[bewerken | brontekst bewerken]

Het werk is een hoogtepunt van de internationale gotiek, maar de renaissance kondigt zich duidelijk aan. Het werk is ook een voorbode van het Vlaamse realisme dat zijn hoogtepunt zal kennen met de Vlaamse Primitieven en in het bijzonder met de gebroeders van Eyck. Stilistisch gezien zijn de meeste van de grote miniaturen in het handschrift van één hand,[1] een verluchter die de noodnaam kreeg van de "Bedford-meester" naar de eerst bekende eigenaar van het getijdenboek. De Bedford-meester had samengewerkt met de Boucicaut-meester alias Jacob Coene, een Bruggeling, en moet op die manier vertrouwd geweest zijn met de nieuwe tendenzen in Vlaanderen. Karakteristiek voor de Bedfordmeester zijn de eerder bleke en zachte kleuren en de kleurgradaties. Zijn penseelwerk staat dicht bij de schildertechniek en de menselijke figuren die hij schildert zijn vloeiend gemodelleerd, de kleding is mooi gedrapeerd en sleept dikwijls over de grond. Sommigen[1][4] identificeren de Bedfordmeester met Haincelin van Haguenau, een miniaturist uit de Elzas, wiens aanwezigheid in Parijs tussen 1403 en 1425 na te wijzen is. Haincelin werkte trouwens voor de dauphin Louis de Guyenne.

Van de genesisminiaturen is de miniatuur van het aardse paradijs ook toe te schrijven aan deze meester. De andere genesisminiaturen zijn zeker niet van hem. De tekenstijl is veel 'harder', de kleurvlakken zijn homogeen en het kleurenpalet verschilt grondig. Deze miniaturen worden toegeschreven aan de 'Meester van de Gouden Legende van München' en/of aan de 'Fastolf meester'.[1]

De miniaturen in de medaillons met onder meer de illustraties uit het Nieuwe Testament zijn waarschijnlijk afkomstig van kunstenaars uit de kring van de Boucicaut-meester. Ze worden door König toegeschreven aan de Meester van Guy de Laval en de Meester van de Cité des Dames.

De margeversiering

[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens Koning[1] zijn er drie stijlgroepen van margeversiering. Bij de eerste werden de marges doorgekopieerd van de recto zijde op de verso zijde van de folio. De tweede stijlgroep die is terug te vinden in katern 22 (ff.160-167v) is waarschijnlijk een voorstudie geweest van hoe de margeversiering zou worden. De derde groep is gebruikt voor het overgrote deel van het boek. In dit derde type zijn de omrandingen van de medaillons in de buiten- en ondermarge geïntegreerd in de eigenlijke margeversiering. De Bedford Meester is een van de eersten die acanthus bladeren introduceert in de margeversiering. Dat katern 22 uit de toon valt is ook te zien aan de inhoud van de medaillons. De verhaallijn in de medaillons gaat van folio 159 verso naadloos verder op folio 168 recto. De medaillons in katern 22, die waarschijnlijk later zijn toegevoegd,[5] werden gevuld met apostelen, profeten en heersers uit de antieke tijden.

De medaillons

[bewerken | brontekst bewerken]

Zoals al eerder gezegd heeft elke tekstpagina minstens een medaillon in de buitenrand en een medaillon in de ondermarge. De medaillons vertellen het verhaal van het Nieuwe Testament vanaf folio 19 verso tot folio 253 geïnspireerd op de Speculum Humanae Salvationis. Dit werk vertelde het leven van Christus en de Heilige Maagd, gebaseerd op het Nieuwe Testament, en maakte de vergelijking met volgens de middeleeuwers analoge verhalen uit het Oude Testament. De beeldencyclus toont de evangelies, de 'Handelingen van de Apostelen', de epistels en de Apocalyps van Johannes. De miniaturen van de medaillons hebben op de tekstbladzijden geen rechtstreeks verband met de inhoud van de tekst.
De inhoud van de medaillons is als volgt over het boek verdeeld:

Vanaf folio 253 wordt er plots overgeschakeld op Oudtestamentische scènes. De medaillons in de suffragia en de daarop volgende missen zijn gerelateerd aan de tekst.

Het verluchtingsprogramma

[bewerken | brontekst bewerken]

De kalender

[bewerken | brontekst bewerken]

De kalenderpagina's zijn versierd met dezelfde marges als de andere tekstpagina's. Het is uiteraard een 'Franse kalender' waar voor elke dag van de maand een heilige of feest wordt opgegeven. In de Vlaamse kalenders is dit niet het geval. De kalender (ff. 1-12)) is versierd met twee miniaturen op elke recto bladzijde onderaan het tekstblok. Op de verso zijde worden medaillons gebruikt. Op de recto zijde vinden we in de medaillon in de rechter marge een miniatuur die de naam van de maand verklaart, bijvoorbeeld de antieke godheid Januarius voor januari. Onderaan het tekstblok vinden we twee 'rechthoekige medaillons' met links de werken van de maand en rechts het dierenriem teken. Op de versozijde vinden we twee medaillons die gebeurtenissen tonen die verbonden zijn met de maand. Eleanor Spencer[3] merkte op dat de kaders van de kalenderminiaturen niet zijn afgewerkt. Boorden worden meestal samengesteld uit een dubbele lijn, de buitenste in goud en de binnenste in kleur en meestal zwart afgelijnd. Dit werd gedaan om de onregelmatigheden in de goudrand en in de achtergrondkleuring van de miniatuur te verbergen. Deze binnenkader ontbreekt in de Bedford getijden.[1]

De Genesisprenten

[bewerken | brontekst bewerken]
Het aards paradijs uit de Très Riches Heures - Chantilly, Musée Condé, hs. 65, fol. 10v

De Genesisprenten zijn enkele bladgrote miniaturen die achteraf aan het handschrift zijn toegevoegd.[1] Ze hebben in tegenstelling tot de andere miniaturen geen margedecoratie. Ook het formaat van deze miniaturen verschilt sterk van de andere grote miniaturen in het handschrift. Deze miniaturen zijn steeds voorzien van enkele regels tekst, terwijl de Genesisminiaturen de volledige bladzijde beslaan met alleen een onderschrift in het Frans.

Het bouwen van de ark uit het Bedford-getijdenboek, 1423, British Library, Londen

De evangelies

[bewerken | brontekst bewerken]

De evangelies worden ingeleid met een miniatuur van de betrokken evangelist.

Het Mariagetijde

[bewerken | brontekst bewerken]

Het "Obsecro te" (f25) en "O intemerata" (f28) die aan de Mariagetijden voorafgaan hebben geen volbladminiatuur maar een gehistorieerde initiaal. De getijden van de heilige maagd zijn verlucht in de traditie van het Franse verluchtingsprogramma namelijk:

De getijden van de weekdagen

[bewerken | brontekst bewerken]

Bij de getijden voor de weekdagen is steeds het begin van het getijde met een miniatuur versierd. We vinden achtereenvolgens:

De getijden van de passie

[bewerken | brontekst bewerken]

De getijden van de passie hebben de volgende verluchting, die ook vrij standaard is voor de kruis- of passiegetijden

Overige miniaturen

[bewerken | brontekst bewerken]
De legende van de ‘Fleur de Lys’ uit het Bedford-getijdenboek, 1423, British Library, Londen

Naast de twee bijzonderste cycli vinden we in het handschrift nog de volgende miniaturen terug:

[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur

[bewerken | brontekst bewerken]