Armando Peraza
Armando Peraza
Algemene informatie
Geboren Havana, 30 mei 1924
Geboorteplaats HavanaBewerken op Wikidata
Overleden San Francisco, 14 april 2014
Overlijdensplaats San FranciscoBewerken op Wikidata
Werk
Jaren actief Vlag van Cuba Cuba
Beroep muzikant
Instrument(en) percussie
(en) AllMusic-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) IMDb-profiel
(en) Last.fm-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Armando Peraza (Havana, 30 mei 1924San Francisco, 14 april 2014)[1][2][3][4] was een Cubaans jazzmusicus. Hij was met Chano Pozo en Tito Puente een van de pioniers van de Afro-Cubaanse muziek. Door zijn jarenlange arbeid met de jazzpianist George Shearing en de gitarist Carlos Santana was hij een van de bekendste Latijns-Amerikaanse percussionisten van de jaren 1950 tot de jaren 1990. Hij speelde vooral de bongo en de conga. Bovendien danste en componeerde hij ook.

Biografie

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 7-jarige leeftijd werd Peraza wees. Hij sloeg zich erdoor met de verkoop van groenten, professionele honkbal, boksen en bokstraining. Zijn eerste professionele optreden als muzikant had hij met Alberto Ruiz. Hij kreeg een naam als percussionist en danser met de kleine bands (conjuntos) uit Havana. De beroemdste daarvan was Ruiz' Conjunto Kubavana. In 1949 immigreerde hij met zijn vriend, de congaspeler Mongo Santamaría, naar de Verenigde Staten. In New York nam Peraza zijn eerste plaat op met Charlie Parker en Buddy Rich. Met zijn landgenoot Slim Gaillard speelde hij in New York in november 1949 een sessie, waaruit een meesterlijke opname op Bongo City voortvloeide. Na een poos in Mexico keerde hij terug naar de Verenigde Staten en vestigde hij zich aan de westkust. Daar werkte hij met Dizzy Gillespie en Gaillard en een Afro-Cubaanse dansrevue in de Cable Car Village Klub, waar o.a. Errol Flynn, Marlon Brando en Rita Hayworth te gast waren.

In San Francisco ontmoette hij de Britse pianist George Shearing, met wie hij aan de top van de succesgolf van de Afro-Cubaanse muziek stond. Tijden de periode met Shearing begon Peraza te componeren. Shearing ontwikkelde uit Peraza's ideeën nummers als Te arranco la cabeza, Mambo in Chimes en Mambo in Miami. Ze stonden daarmee in het middelpunt van de mamborage, een periode waarin deze muziek in de Verenigde Staten zeer populair was en Peraza bevond zich sterk in de publieke interesse, hetgeen toentertijd ongewoon was voor een Afrocubaan.

Tijdens een tournee door de Verenigde Staten met Shearing kwam Peraza steeds weer onaangenaam in aanraking met racisme. Tijdens een verblijf in 1959 in Miami met Shearing en Peggy Lee mocht hij niet slapen in hetzelfde hotel als de andere bandleden. Shearing en Lee konden zich echter alleen doen gelden, indien ze dreigden om het optreden te annuleren.

Peraza speelde ook met de vibrafonist Cal Tjader en namen de beroemde song Guachi Guaro op, dat later in het Londense acid jazz-clubcircuit nieuwe bijval vond. In 1959 nam Peraza met Mongo Santamaria en de congaspeler Francisco Aguabella het album Mongo op, wiens song Afro-Blue door John Coltranes versie een jazzstandard werd.

In 1968 nam hij het soloalbum Wild Thing op bij Skye Records, waarop de pianist Chick Corea en de saxofonist Sadao Watanabe zijn te horen. Al in 1959 had hij op het album More Drums on Fire met zijn meesterwerk Artistry in Rhythm op conga's en bongo's een standard gemaakt.

Aanpassingsvermogen en een open geest zijn de kenmerken van Peraza's aanpak, zodat hij eind jaren 1960 als een van de eerste Latijns-Amerikaanse percussionisten conga's tot een rocknummer speelde, namelijk in 1968 op het album Cristo-Redentor van Harvey Mandel.

In 1972 voegde Peraza zich bij de band Santana, waartoe hij bijna twintig jaar behoorde. Als percussionist had hij collega's als Chepito Areas en Orestes Vilató. Enkele van zijn composities werden opgenomen door Santana, waaronder Gitano op het album Amigos en het door jazz beïnvloede nummer Mandela op het album Freedom. Zijn congasolo's zijn te horen in de nummers Hannibal (Zebop!), Bambele en Bambara (beiden op Viva Santana) en Mother Africa (Welcome). Bongopresentaties zijn vooral aanwezig op La Fuente Del Ritmo (Caravanserai), Flor de canela en Promise of a Fisherman (een vervolg op Borboletta).

In 1990 verliet Peraza Santana, maar kwam in 1992 nog een keer naar Santiago de Chile voor een concert voor meer dan 100.000 toeschouwers. De video Viva Santana bevat een gedeelte met een conga-improvisatie van Peraza uit 1985.

Peraza woonde in San Mateo, gaf workshops en speelde tijdens jazzfestivals over de hele wereld. In 2005 speelde hij op een album van de muzikant John Santos uit de San Francisco Bay Area. Santos 20th-Anniversary-set bevatte ook El Changüí De Peraza, dat Peraza's bongospel onderstreepte. In 2002 ondernam Peraza een reis naar Cuba, de eerste na meer dan 50 jaar. In juli 2006 trad Peraza op 82-jarige leeftijd samen op met Santana tijdens het Montreux Jazz Festival in Zwitserland. In augustus 2006 speelde hij tijdens het San José Jazz Festival in Californië met het Julius Melendez Latin Jazz Ensemble en gaf hij een cursus met Raul Rekow en Karl Perazzo, die beiden afkomstig waren uit de Santana-band.

Overlijden

[bewerken | brontekst bewerken]

Armando Peraza overleed in april 2014 op 89-jarige leeftijd.

Discografie

[bewerken | brontekst bewerken]

Als solist:

Jaren 1940:

Jaren 1950 met George Shearing: Nummers 1 t/m 3 - MGM Records, overige Capitol Records

Jaren 1950 en 1960 met Cal Tjader: Nummer 1 - Savoy Records, nummer 2 - Fantasy Records, 3 t/m 8, 10 t/m 12 - Verve Records, nummer 9 - Skye Records

Sessies met Mongo Santamaría:

Jazzsessies eind jaren 1950/begin 1960:

Richting latinrock eind jaren 1960:

18 jaar met Santana:

Optredens vanaf de jaren 1970:

Video / dvd:

Literatuur

[bewerken | brontekst bewerken]