Anna Maria van Schurman (Keulen, 5 november1607 – Wieuwerd, 4, 5, of 14 mei1678) was een humaniste, taalkundige, theologe, dichteres en kunstenares. Ze werd in 1636 als eerste vrouwelijke studente in Nederland aan de universiteit toegelaten (Utrecht).[1] Ze correspondeerde met belangrijke geleerden van die tijd. Haar eruditie werd geroemd en er hingen portretten van haar in de Italiaanse Academie van de Wetenschappen en het koninklijke paleis in Stockholm.
Anna Maria van Schurman werd geboren als dochter van Frederik van Schurman en Eva von Harff de Dreiborn. Toen ze drie jaar oud was kon Van Schurman al lezen en op haar zesde maakte zij al heel fijne papierknipkunst. Het gezin verhuisde in 1613 naar Utrecht en daarna naar Friesland. Haar vader onderwees haar net als haar broers, vanaf haar elfde in het Latijn en later in het Grieks. Ze kon niet alleen goed leren, maar blonk ook uit in kunst. Ze leerde gravure-techniek bij Magdalena van de Passe, beheerste papierknipkunst, was waskunstenares en schilderde als eerste in Nederland pastelportretten. Ze werd erelid van het Sint-Lucasgilde van schilders in 1643.
Ze werd jong beroemd door haar eruditie en zelfstudie. Revius noemde haar in een gedicht in 1624. Ze was toen 17 en schreef een gedicht terug. Ze correspondeerde vervolgens met Heinsius (vanaf 1624) en Cats. Volgens stadsgenoot Buchelius stond Anna Maria van Schurman in 1633 bekend in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als de 'virginum eruditarum decus' (het juweel van de geleerde vrouwen).
In Utrecht werd ze in 1636 als eerste vrouw aan de universiteit toegelaten. Omdat vrouwen in die tijd niet aan een universiteit mochten studeren, volgde ze de colleges vanachter een gordijn zodat de mannelijke studenten haar niet konden zien. Haar toelating was een initiatief van de Utrechtse hoogleraar Voetius naar aanleiding van een door haar geschreven betoog in Latijn over de geschiktheid van de vrouwelijke geest voor de wetenschap en letteren. Bovendien werd zij als beste latiniste van de stad uitgenodigd om een gedicht te schrijven voor de net opgerichte universiteit ('Op het Sermoen').[2]
Taalkundige, feministe avant la lettre en theologe
Ze had interesse voor literatuur, medicijnen en allerlei wetenschappen, waaronder vooral theologie. Ze was humaniste. Ze schreef een aantal verhandelingen over theologie in het Latijn, die uitgegeven en heruitgegeven werden in Nederland, Duitsland en Frankrijk. Ook spande ze zich in voor onderwijs aan vrouwen. In 1638 had zij een verhandeling geschreven over het recht van vrouwen om een wetenschappelijke opleiding te volgen. Die verhandeling verscheen in 1641 in druk en had reacties uit heel Europa tot gevolg.
Van Schurman had ook een belangstelling voor insecten. Een deel van haar verzameling is te zien in het Museum Martena te Franeker, de stad waar zij woonde van 1623 tot 1626.
1638: Amica Dissertatio inter Annam Mariam Schurmanniam et Andr. Rivetum de capacitate ingenii muliebris ad scientias., Paris, s.n., 1638.
1646 vertaling in het Frans: Question celèbre, s’il est necessaire ou non que les Filles soiens Sçavantes. Le tout mis en François par le Sr. Colletet, Paris: Rolet le Duc, 1646.
1639: De Vitae Termino, in: J. van Beverwijck, Epistolica quaestio de vitae termino, fatali an mobili? Cum doctorum responsis. Pars tertia, et ultima, nunc prima edita. Seorsim accedit [...] Annae Mariae a Schurman de eodem argumento epistola, totius disputationis terminus […]. Lugdunuo Batavorum: Johannes le Maire, uitgegeven te Leiden, 1639. Heruitgaven 1644 Rotterdam, 1664 Dordrecht. Vertaald in het Nederlands als "Paelsteen van den tijt onses levens," uitgegeven in Dordrecht, 1639, Amsterdam, 1639, Amsterdam 1647, Dordrecht 1651. Vertaald in het Duits, Der Marckstein vom Ziel und Zeit unseres Lebens (vertaald door S.W.Z.B). s.l., 1678. Vertaald in het Frans, Paris: Rebuffé, 1730
1640: Epistola theologica a Virgine Nobiliss. Anna Schurmanna ad Jac. Lydium [1640]; ook in: Dissertatio De Ingenii Muliebris ad Doctrinam et meliores Litteras aptitudine. Accedunt Quaedam Epistolae eiusdem Argumenti. Lugdunum Batavorum: Elzeviriana, 1641: 91 101. (Zie gedeeltelijk ook in dele Opuscula (e.g. Van Schurman 1652: 95-101)); deels vertaald in: J. Lydius, Vrolycke uren des doods. Dordrecht, 1640.
1642: Vraeghbrief, waerom de Heere Christus, daer hy ongeneselijcke Sieckten, soo met een Woordt, so met Aenraken genas, des Blindens oogen met Slick, en Speecksel gestreken heeft? in: J. van Beverwijck, Schat der ongesontheit. Aenhangsel van Brieven. Amsterdam: J. Schipper, 1642: 121-124. Part III. Aenhangsel van Brieven. Amsterdam: J. Schipper, 1680. Vertaald in het Frans, Paris: Rebuffé, 1730
1648: Opuscula, Elzevir, Leiden, 1648 (bevat werken van Van Schurman en correspondentie en gedichten van bevriende geleerden). Herdrukt in 1650, 1652 en 1749 en in Leipzig: Mich.Carol. Frid. Mvlleri, 1749.
1652: Dissertatio de ingenii muliebris ad doctrinam et meliores litteras aptitudine, Utrecht, 1652 (betoog over recht van vrouw op studie). Tekstuitgave met Duitse vertaling: Dissertation....Abhandlung über d. Befähigung d. Geistes von Frauen f.d. Gelehrsamkeit u.d. höheren Wissenschaften. Zweisprachige Textausg. Hrsg., eingel., übers. u. komm. von Michael Spang. Würzburg 2009
1659: The Learned Maid, or Whether a Maid may be a Scholar. A Logick Exercise, London: John Redmayne 1659
1652: Opuscula Hebraea, Graeca, Latina, Gallica, prosaica et metrica, Anna Maria van Schuurman, Utrecht 1652
1675: Bedenckingen over de toekomste van Christi Koninkrijck. s.a. s.l. (Universiteit van Amsterdam). Ook in: Heylige Lof-sangen ter Eeren Gods, tot Heerlijkheid van Jesus Christus, en tot Vertroostinge en vreugde van syn Kerk. Uit het Frans Vertaalt door Anna Maria van Schurman. Amsterdam: Jacob van Velzen, 1675: 326-331. (Universiteit Utrecht). Ook in in: J. de Labadie, Heylige gesangen. Zijn achter bygevoegt de Bedenckingen van A.M. van Schurman over de Toekomste van Christi Coninkrijk. Amsterdam: Jacob van de Velde, 1683: 394-400. Heruitgegeven in: Mnemosyne xvi, Dordrecht: 1826, 3-13. Vertaald in het Duits, Wesel-Duisburg und Franckfurt: Andreas Luppius, 1699. Vertaald in het Frans, Amsterdam: 1669
1673: Eucleria, seu melioris partis electio, Tractatus brevem vitae ejus Delineationem exhibens. Altonae ad Albim: Cornelis van der Meulen, 1673
1684 vertaald in het Nederlands: Eucleria of Uitkiezing van het Beste Deel, Amsterdam: Jacob van Velde, 1684
1685: Eukleria seu Melioris Partis Electio. Pars secunda, historiam vitae ejus usque ad mortem persequem., Amstelodami: Jacob van de Velde, 1685
1754: Continuatie van de Eucleria, Amsterdam, s.n., 1754
1782: Eukleria seu melioris partis electio. Editio altera, correctior, et notulis aucta. Pars prior et posterior. Dessau: Societatis Typographicae, 1782
1783: Vertaald in het Duits: Eukleria oder Erwählung des besten Theils. Zwei Theilen. Dessau und Leipzig: Verlagskasse für Gelehrte und Künstler, 1783
1675: Lofsangen Ter Eeren Gods, tot Heerlijkheid van Jesus Christu en tot Vertroostinge en Vreugde van sijn Kerk. Uit het Frans vertaalt door Anna Maria van Schurman, Amsterdam: Jacob van Velzen, 1675
1728: Geleerde Brieven van de Edele, Deugt- en Konstryke Juffrouw, Anna Maria van Schuurman; gewisselt met de Geleerde en Beroemde Heeren Samuel Rachelius, professor in de Rechten te Kiel en Johan van Beverwijck, Med. Doct. tot Dordrecht, Amsterdam: Johannes van Septeren, 1728 (i.a. Paelsteen)
1732: Uitbreiding over de drie eerste capittels van Genesis, Beneffens. Een vertoog van het geestelyk huwelyk van Christus met de gelovigen Beide in Zinrijke Digtmaat t’zamen gesteld, door wylen Juffer Anna Maria van Schuurman, Groningen: Jacob Sipkes, 1732.
S. van der Linde ed.: Eucleria, of uitkiezing van het beste deel [1684], reprografische herdruk, Leeuwarden 1978
Continuatie van de Eucleria {Amsterdam, s.n., 1754}. Heruitgegeven Rotterdam: Lindenbergs boekhandel, 1980. Facsimile
Pieta van Beek ed.: Verbastert Christendom. Nederlandse gedichten van Anna Maria van Schurman (1607-1678), Houten 1993
Renée ter Haar, vert. uit Latijn: Verhandeling over de aanleg van vrouwen voor de wetenschap (Groningen 1996), origineel 1641
Joyce Irwin, ed. and transl.: Whether a Christian Woman Should Be Educated and Other Writing from Her Intellectual Circle, Chicago 1998
Constant Venesoen, ed.: Anne Marie de Schurman, femme savante, 1607-1678: correspondance, Parijs 2004
Michael Spang, ed. :Dissertatio de ingenii muliebris ad doctrinam et meliores litteras aptitudine. Abhandlung über d. Befähigung d. Geistes von Frauen f.d. Gelehrsamkeit u.d. höheren Wissenschaften. Zweisprachige Textausg. Hrsg., eingel., übers. u. komm. von Michael Spang. Würzburg 2009
Portret van een niet geïdentificeerd meisje, potloodtekening (Museum Martena, Franeker), rond 1630.
Vermoedelijk portret van Johan Gotschalk van Schurman, potloodtekening (Museum Martena, Franeker), rond 1650.
Labyrint knipwerk met een gedicht (Museum Martena, Franeker).
Portretten van Utrechtse hoogleraren G. Voetius, M. Schotanus en C. Dematius, gekleurd krijt op wit papier (Centraal Museum Utrecht).
Gravure van Delftse arts Regnerus of Reinier de Graaf (Centraal Museum Utrecht).
Opschriften "Ongedwongen Best", "Welkomst der Vrinde" en monogram "A.M.S." op deksel en kelk van glazen bokaal op balustervormige voet (ooit in Centraal Museum Utrecht, nu waarsch. in privé-collectie).
Ut cygnum resides perhibent intendere voces,
Cum Zephyri albentes attigit aura sinus;
Utque avis innumeros modulare gutture cantus
Mirans laeta novum solis in orbe jubar;
Sic tua torpentem laxavit Epistola venam
Pectus ubi afflavit suada diserta meum......(verder tot en met regel 40)
— Anna Maria van Schurman: Opuscula Hebraea, Graeca, Latina, Gallica, Prosaica et Metrica p. 294, 1652
Vertaling
Zoals een zwaan zijn anders zo zeldzame lied zou beginnen
als de zachte westenwind zijn witte verenkleed streelt
en zoals een vogel met zijn keel talloze liederen zingt,
wanneer hij vrolijk de stralen van de rijzende zon ziet,
Zo ontspande je brief een verstijfde ader,
toen hij mijn hart welsprekend bemoedigde......
Het museum Martena in Franeker heeft een zaal naar haar genoemd, de Anna Maria van Schurmanzaal. In de zaal zijn kunstwerken van haar hand te zien en voorwerpen uit haar leven.
In Franeker is de middelbare school, CSG Anna Maria van Schurman, naar haar vernoemd.
Gosker, Margriet, ‘Anna Maria van Schurman (1607–1678). A learned maid and her quest for authentic spirituality’, in: Studia Podlaskie, Uniwersytet W BIAŁYMSTOKU WYDZIAŁ HISTORII I STOSUNKÓW MIĘDZYNARODOWYCH, (2020) Tomus XXVIII,9-53,verschenen maart 2021.
de Baar, Mirjam, e.a. red. (1992). Anna Maria van Schurman (1607-1678), een uitzonderlijk geleerde vrouw, Zutphen.
de Baar, Mirjam, e.a. red. (1996). Choosing the Better Part. Anna Maria van Schurman (1607-1678). Kluwer Academic Publishers, London.
de Baar, Mirjam (1996). Gender, genre and authority in seventeenth-century religious writing: Anna Maria van Schurman and Antoinette Bourignon as contrasting examples). 30p. free PDF
van Beek, Pieta (2015). 'Herrezen uit de as'. Verbrande lofgeschriften van Rotger zum Bergen voor Anna Maria van Schurman (1649-1655). Provily Pers, Ridderkerk.
van Beek, Pieta (2015). 'Verslonden door zijn liefde'. Een onbekende brief van Anna Maria van Schurman aan Petrus Montanus (1669). Provily Pers, Ridderkerk.
van Beek, Pieta (2010). The First Female University Student: Anna Maria van Schurman (1636). Igitur Utrecht Publishing, Utrecht.hier te downloaden
Borzello, F. (1998). Kijken naar onszelf: Zelfportretten van vrouwen. IKOB, Alphen, blz. 51. ISBN 9061138523.
Brouwer, Marjan (2007). Vrouw van de wereld. Het leven van Anna Maria van Schurman. Museum Martena, Franeker.
Kloek, E. (2013). Vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis. Vantilt, Nijmegen, Nummer 246. ISBN 978-9460041204.
Lee, Bo Karen (2008). I wish to be nothing: the role of self-denial in the mystical theology of A. M. van Schurman. In: Women, Gender and Radical Religion in Early Modern Europe.. Sylvia Brown, Leiden.hier de eerste 20 blz. te downloaden
van der Stighelen, K. (1986). Portretjes in ‘Spaens loot’ van de hand van Anna Maria van Schurman (1607-1678). De zeventiende eeuw. Jaargang 2. Sub Rosa, Lettele.hier online